V Van n 7 t tot 1 107 - Artesis
V Van n 7 t tot 1 107 - Artesis
V Van n 7 t tot 1 107 - Artesis
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
14% naar 18%. De vergrijzing kan geïllustreerd worden aan de hand van de ‘ouderenafhankelijkheidsindex’.<br />
Deze afhankelijkheidsratio geeft de verhouding weer van het aantal 65-plussers tegenover het aantal<br />
personen tussen 20 en 64 jaar. In 2008 staan er 30 personen van 65 jaar of ouder tegenover 100 personen op<br />
actieve leeftijd. In 1981 stonden slechts 24 personen tegenover 100 actieven. Tegen 2020 zal de ratio<br />
‘potentiële steun’ bijna gehalveerd zijn.<br />
Bovendien stijgt het aandeel oude ouderen, 80 jaar en ouder, dit is de veroudering binnen de veroudering. Dit<br />
hangt samen met de toename in de levensverwachting. In 1995 was de levensverwachting bij de geboorte<br />
voor mannen en vrouwen 78,03 jaar. In 2006 is dit gestegen naar 80,73 jaar, een winst van meer dan 2 jaar<br />
op 10 jaar tijd. En de grenzen zouden nog niet bereikt zijn.<br />
De vergrijzing en ontgroening zijn ook gevolgen van de daling in het geboortecijfer. Hoewel er sinds 1985<br />
terug een stijging te merken is in het <strong>tot</strong>ale vruchtbaarheidscijfer, met een opvallende stijging sinds 2003, staat<br />
men in Vlaanderen met een gemiddelde van 1,73 kinderen per vrouw nog ver af van het gemiddelde van 2,1<br />
kinderen dat nodig is om in de vervanging van de generaties te voorzien. Om een vergelijking te maken, in<br />
1964 bedroeg het aantal kinderen per vrouw in Vlaanderen nog 2,72. In 1985 daalde dit <strong>tot</strong> 1,45 kinderen per<br />
vrouw. De daling in het vruchtbaarheidscijfer houdt verband met het gestegen opleidingsniveau van vrouwen,<br />
de toetreding van vrouwen op de arbeidsmarkt en het toenemende gebruik van anticonceptiva.<br />
Niet alleen is de bevolkingsstructuur gewijzigd. Ook hebben processen van de-traditionalisering van de<br />
levensloop een heel nieuwe invulling gegeven aan het leven van jong en oud. Technologische innovaties, een<br />
mondiale economie, emancipatie van de vrouw, een toegenomen opleidingsgraad, hogere welvaart, langere<br />
levensverwachting, groeiende flexibiliteit en mobiliteit en nog vele andere processen maken dat de Westerse<br />
maatschappelijke organisatie fundamentele transformaties heeft ondergaan. De technologische en<br />
economische vooruitgang sinds de 2 de wereldoorlog geven aanleiding <strong>tot</strong> een groter wordend pallet aan<br />
handelingsmogelijkheden waardoor de zelfstandigheid en ontplooiingsmogelijkheden zijn toegenomen.<br />
Waarden, houdingen en gedrag zijn niet langer louter voorgeschreven door traditie en sociale instituties, maar<br />
berusten in grotere mate op persoonlijke keuzes. Mensen kunnen genieten van een grotere<br />
beslissingsonafhankelijkheid, doordat traditionele instituten en sociale leefregels de levensloop niet meer<br />
domineren. Op vlak van familiale structuren en sociale netwerken heeft dit geleid <strong>tot</strong> vele sprongen en<br />
zijsporen. Door onder andere echtscheidingen en alternatieve leefvormen hebben we niet meer te maken met<br />
het klassieke nucleaire gezin van de jaren ’50 3 , maar met zeer diverse gezinspatronen die bovendien sterk<br />
kunnen wijzigen in de levensloop.<br />
2.1.5 Ter uitleiding<br />
Intergenerationele solidariteit is multidimensioneel. Het gaat over meer dan steunrelaties in families of<br />
herverdelingstransfers op samenlevingsniveau. Onder intergenerationele solidariteit verstaan we de sociale<br />
verbondenheid tussen generaties en de manier waarop die, zowel in een micro gezinssfeer als op een macro<br />
samenlevingsniveau, ingevuld en aangewakkerd wordt. Intergenerationele solidariteit gaat over ‘relaties<br />
tussen generaties’, zowel binnen familiale structuren, binnen groepsverbanden als over hele generaties heen.<br />
De aard van de relaties moet op een multidimensionele wijze bekeken worden. We grijpen hiervoor terug naar<br />
de indeling van Bengtson en Roberts (1991). Hoewel er verschillende kritieken op deze theorie zijn<br />
geformuleerd, biedt ze een inzicht in de deelfacetten van intergenerationele solidariteit en geeft ze daarmee<br />
een opening om het begrip in al zijn dimensies te bekijken. Een studie naar intergenerationele solidariteit<br />
moet steeds vertrekken vanuit verschillende posities, met aandacht voor de reciproke relaties tussen de<br />
generaties. Binnen dit kader onderscheiden de auteurs zes dimensies van intergenerationele solidariteit op<br />
niveau van de familie. De eerste dimensie is de ‘affectionele solidariteit’. Dit verwijst naar de gevoelens die de<br />
familieleden hebben ten opzichte van elkaar. Bijvoorbeeld gevoelens van vertrouwen, begrip, respect,<br />
3 In de loop van de geschiedenis hebben we steeds te maken gehad met diverse gezinspatronen. In sociaal-demografische<br />
studies wordt echter vaak vergeleken met de jaren ’50.<br />
<strong>Van</strong> 7 <strong>tot</strong> <strong>107</strong> 19