SOA consensus 1997 - Huidziekten.nl
SOA consensus 1997 - Huidziekten.nl
SOA consensus 1997 - Huidziekten.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>SOA</strong> DIAGNOSTIEK & THERAPIE RICHTLIJNEN <strong>1997</strong><br />
4. Standaard <strong>SOA</strong>-onderzoek bij de man (_) met symptomatische urethritis<br />
4.1 I<strong>nl</strong>eiding<br />
Urethritiden bij de man t.g.v. genitale infecties:<br />
- gonorrhoïsche urethritis<br />
- non-gonorrhoïsche urethritis (NGU):<br />
a. Chlamydia trachomatis urethritis<br />
b. Non-specifieke urethritis (NSU), d.w.z. urethritis non-gonorrhoica/non-Chlamydia<br />
4.2 Diagnostische criteria c.q. objectivering van symptomatische urethritis bij de man<br />
4.2.1 Écoulement aanwezig (veelal gepaard met mictie klachten/dysurie), dan sneldiagnostiek:<br />
- Grampreparaat van uitstrijk van écoulement op intracellulaire Gram-negatieve diplococcen (N. gonorrhoeae),<br />
eventueel methyleenblauwpreparaat (x1000). Cave positief Gram-preparaat door N. meningitidis, een zeldzame<br />
oorzaak van symptomatische urethritis, met name na orogenitaal contact (door dragerschap van N. meningitidis<br />
in de oropharynx; zie ook Hoofdstuk 3).<br />
Voorts afname van diagnostisch materiaal volgens het standaard <strong>SOA</strong> onderzoek bij de man (Hoofdstuk 3).<br />
NB Afhankelijk van de uitslag van de sneldiagnostiek kan na afname van het materiaal voor verdere <strong>SOA</strong><br />
diagnostiek direct bij de 1e visite gestart worden met therapie voor gonorrhoïsche en/of non-gonorrhoïsche urethritis<br />
of, bij ontbreken van sneldiagnostiek, met directe “blinde” therapie (zie Hoofdstuk 5-8).<br />
4.2.2 Écoulement afwezig, maar wel mictie klachten/dysurie, dan objectiverende sneldiagnostiek:<br />
- Twee glazen proef urine en/of urethra uitstrijk.<br />
Voorts afname overig diagnostisch materiaal volgens het standaard <strong>SOA</strong> onderzoek bij de man (Hoofdstuk 3).<br />
NB Na objectivering van de urethritis en afname van het materiaal voor verdere <strong>SOA</strong> diagnostiek kan direct gestart<br />
worden met de therapie (directe “blinde” therapie bij de 1e visite; zie Hoofdstuk 5).<br />
4.3 Diagnostische criteria non-specifieke urethritis (NSU):<br />
- écoulement<br />
- geen écoulement op moment van onderzoek maar bij direct microscopisch onderzoek:<br />
a. positieve 2 glazen proef (>10 leucocyten/gezichtsveld in sediment van het 1e portie van de urine, ook<br />
wel eerstestraalsurine genoemd; vergroting x400);<br />
òf<br />
b. positieve uitstrijk (>10 leucocyten/gezichtsveld in 3 niet aangrenzende velden in Grampreparaat of<br />
methyleenblauwpreparaat van de urethra; vergroting x1000);<br />
plus<br />
- negatief laboratorium onderzoek op N. gonorrhoeae en C. trachomatis.<br />
4.4 Eventuele aanvullende diagnostiek bij NSU recidief of bij persisteren van de NSU ondanks azithromycinetherapie<br />
(zie Hoofdstuk 8):<br />
- kweek banaal (Streptococcen en Gram-negatieven)<br />
- kweek Ureaplasma/Mycoplasma<br />
- natief preparaat en/of kweek op Trichomonas vaginalis<br />
- kweek anaërobe bacteriën (Bacteroïdes).<br />
Literatuur ad Hoofdstuk 4 (zie ook Hoofdstuk 5-8):<br />
- Schmid GP, Fontanarossa PB. Evolving strategies for management of the nongonococcal urethritis syndrome.<br />
JAMA 1995;274:577-9.<br />
- 18 -