SOA consensus 1997 - Huidziekten.nl
SOA consensus 1997 - Huidziekten.nl
SOA consensus 1997 - Huidziekten.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>SOA</strong> DIAGNOSTIEK & THERAPIE RICHTLIJNEN <strong>1997</strong><br />
6 Gonorrhoïsche urethritis en/of cervicitis bij _/_ (vervolg)<br />
6.4 Mogelijke behandeling van ongecompliceerde gonorroe bij bekende kweekuitslag:<br />
6.4.1 ß-lactamase negatieve N. gonorrhoeae (non-PPNG):<br />
1e keus: procaïnebenzylpenicilline (Bicilline ®) 4.8 mE i.m. + probenecide 1 g per os ; [e]<br />
2e keus: amoxicilline 3 g per os + probenecide 1 g per os. [e]<br />
6.4.2 ß-lactamase positieve N. gonorrhoeae (PPNG): zie 6.3.1<br />
6.5 Partner(s), onderzoek en behandeling (zie Hoofdstuk 1 "Het <strong>SOA</strong>-consult: organisatie/stroomschema"):<br />
- altijd behandeling, bij voorkeur na afname van materiaal voor <strong>SOA</strong> onderzoek;<br />
- epidemiologische “blinde” behandeling van partner(s) zonder voorafgaand lichamelijk en laboratorium<br />
onderzoek: ceftriaxon 250 mg i.m. of ciprofloxacine 2x250 mg per os gevolgd door azithromycine 1 gram<br />
per os (zie Hoofdstuk 5).<br />
6.6 Controle na therapie<br />
6.6.1 Indicaties voor een controle-test na therapie: [f]<br />
- Verdenking van resistentie<br />
- Monitoren van resistentie<br />
- Geruststellen van de patient (emotionele reden)<br />
- Asymptomatische infectie met N. gonorrhoeae<br />
- Persisteren van symptomen<br />
- Verdenking van ontrouw van patient bij innemen van voorgeschreven medicatie<br />
- Mogelijkheid van herinfectie<br />
6.6.1 Na therapie op grond van sneldiagnostiek (zie Hoofdstuk 5.3):<br />
Indien uit de inmiddels bekende kweekuitslag blijkt dat de gekweekte N. gonorrhoeae gevoelig is voor de<br />
gegeven therapie, dan is een controlekweek niet strict noodzakelijk.<br />
6.6.2 Na therapie op grond van de kweekuitslag (6.4):<br />
Een controlekweek is in deze gevallen niet strict noodzakelijk.<br />
6.7 Complicaties van urogenitale N. gonorrhoeae infectie:<br />
Pelvic inflammatory disease (PID): zie Hoofdstuk22.1<br />
Gedissemineerde gonococcen infectie: zie 6.8.1<br />
Verticale transmissie: neonatale gonorrhoische coniunctivitis (zie leerboeken).<br />
6.7.1 Gedissemineerde gonococceninfectie<br />
6.7.1.1 Diagnostische criteria:<br />
- klinisch: acute arthritis, tenosynovitis, papulopustels, koorts, endocarditis, pericarditis, meningitis.<br />
- microbiologisch: positieve kweken of PCR/LCR-test op N. gonorrhoeae van pustels huid, synoviale<br />
vloeistof, bloed of liquor cerebrospinalis.<br />
6.7.1.2 Indicatie voor therapie:<br />
Verdenking op of aangetoonde gedissimineerde infectie.<br />
6.7.1.3 Behandeling volgens de richtlijnen uit 1993 van de Centers for Disease Control (CDC):<br />
Ceftriaxon 1 gram i.m. of i.v. elke 24 uur, cefotaxim 1 gram i.v. elke 8 uur òf ceftizoxim 1 gram i.v. elke 8 uur<br />
tot 24-48 uur na het verdwijnen van symptomen gevolgd door medicatie per os (cefixim 2 dd 400 mg per os of<br />
ciprofloxacin 2 dd 500 mg per os) tot een totale standaard behandelingsduur van 7 dagen. Bij gonococcenmeningitis<br />
echter bedraagt de totale behandelingsduur 10-14 dagen en bij endocarditis 4 wk.<br />
NB Indien uit de resistentie bepaling bij de kweek blijkt dat de N. gonorrhoeae gevoelig is voor penicilline kan<br />
na aanvang van therapie met cefalosporinen overgestapt worden op ampicilline 1 gram elke 6 uur.<br />
- 21 -