Interventies voor een leefbare wijk: van theorie naar - Instituut ISW
Interventies voor een leefbare wijk: van theorie naar - Instituut ISW
Interventies voor een leefbare wijk: van theorie naar - Instituut ISW
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
aan dit soort duurzame verbindingen <strong>een</strong> procesmatige bemoeienis <strong>van</strong> de overheid<br />
vraagt.<br />
6.4.3 Formele participatie<br />
Uit eigen onderzoek (in Arnhem en Leeuwarden) en onderzoeken elders (Tonkens, et<br />
al, 2008; Kleinhans, 2005; Van Gunsteren, 2006) komt <strong>naar</strong> voren dat het activeren<br />
<strong>van</strong> (oudere) burgers tot formele participatie slechts kleine aantallen als resultaat<br />
heeft. Over het algem<strong>een</strong> wordt hierin door overheden en instellingen <strong>een</strong> passief<br />
beleid gevoerd: men wacht af wie er deel wil nemen en er is zelden sprake <strong>van</strong><br />
uitnodigen tot participatie. De meeste mensen die formeel participeren hebben zelf<br />
hun weg moeten vinden of werden door andere actieve participanten gevraagd.<br />
Een tweede aspect is dat (oudere) burgers aangeven niet serieus genomen te<br />
worden en, in hun ogen, slechts kleine resultaten boeken. Om betrokken, actieve en<br />
verantwoordelijke burgers te krijgen, dient meer ingespeeld te worden op het<br />
vergroten <strong>van</strong> de zeggenschap <strong>van</strong> participanten: ‘empowered participation’ (Fung, in<br />
Tonkens 2008). Een probleem hierbij is de representativiteit. De participerende<br />
burgers zijn vaak autochtone, witte gepensioneerde mannen of iets jongere<br />
(huis)vrouwen. Zij kunnen in vele gevallen de <strong>wijk</strong> of buurt niet vertegenwoordigen.<br />
Wel kan altijd <strong>een</strong> beroep gedaan worden op de deskundigheid <strong>van</strong> de<br />
participanten. Overigens wordt hier vaak door professionele actoren aan getwijfeld:<br />
‘ze zijn all<strong>een</strong> maar bezig met hun eigenbelang en praten all<strong>een</strong> maar <strong>van</strong>uit hun eigen<br />
ervaringen’. Te weinig wordt door de actoren deze ervaringsdeskundigheid<br />
(kernkwaliteit <strong>van</strong> sleutelbewoners) op waarde geschat en benut. Ook wordt door vele<br />
actoren geklaagd over de geringe mate <strong>van</strong> effectiviteit bij het inschakelen <strong>van</strong><br />
burgers. Hier staat tegenover dat het inschakelen <strong>van</strong> bewoners bij planvorming in <strong>een</strong><br />
vroeg stadium vertragingen in <strong>een</strong> later stadium kunnen <strong>voor</strong>komen.<br />
Er zit bij participatie wel degelijk <strong>een</strong> aspect <strong>van</strong> eigenbelang bij, zoals in<br />
paragraaf 6.1 is beschreven. Middels het inspelen op de behoefte aan zelfontwikkeling<br />
door bij<strong>voor</strong>beeld cursussen aan te bieden en bonussen en beloningen, kan de<br />
participatie worden vergroot. Evelien Tonkens heeft het over ‘de nieuwe vrijwilliger’<br />
die in twee opzichten <strong>van</strong> de oude vrijwilliger zou verschillen. Terwijl vrijwilligers<br />
<strong>voor</strong>h<strong>een</strong> <strong>voor</strong>al altruïstische motieven zouden hebben, zoals andere mensen helpen,<br />
zijn de nieuwe vrijwilligers meer georiënteerd op hun eigenbelang. Ze willen<br />
vrijwilligerswerk doen waar ze wat <strong>van</strong> leren en dat goed staat op hun CV.<br />
Ten slotte is uit diverse onderzoeken gebleken dat mensen eerder te motiveren<br />
zijn <strong>voor</strong> <strong>een</strong> specifieke, concrete klus of <strong>een</strong> specifiek thema of probleem, in plaats<br />
<strong>van</strong> algemene onderwerpen en thema’s die veel tijd en uithoudingsvermogen vragen.<br />
Terwijl vrijwilligers zich <strong>voor</strong>h<strong>een</strong> <strong>voor</strong> langere tijd aan <strong>een</strong> organisatie of doel<br />
verbonden, zijn nieuwe vrijwilligers meer geïnteresseerd in korte, intensievere<br />
verbindingen (Dekker et al., 2007).<br />
101<br />
I n t e r v e n t i e s v o o r e e n l e e f b a r e w i j k