Interventies voor een leefbare wijk: van theorie naar - Instituut ISW
Interventies voor een leefbare wijk: van theorie naar - Instituut ISW
Interventies voor een leefbare wijk: van theorie naar - Instituut ISW
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
kwestie en de reactie. Daarbij gaat de kwestie over de objectieve gebeurtenis(sen) die<br />
de aanleiding vormen <strong>voor</strong> de ergernissen waarmee bewoners zich melden. De<br />
perceptie <strong>van</strong> de kwestie gaat over hoe deze kwestie op de persoon zelf overkomt. De<br />
reactie ten slotte, gaat over de manier waarop de persoon (zou willen) reageren. Om<br />
<strong>een</strong> helder beeld <strong>van</strong> de situatie te krijgen is het belangrijk dit onderscheid te maken.<br />
Aan de kwestie zal vaak in eerste instantie weinig gedaan kunnen worden. Echter, via<br />
(telefonisch) coachen <strong>van</strong> bewoners kan er wel geïntervenieerd worden in de perceptie<br />
<strong>van</strong> de kwestie en de reactie <strong>van</strong> de bewoners. Verschillende punten zijn dan<br />
belangrijk om rekening mee te houden:<br />
Een manier om bewoners anders tegen de conflictkwestie aan te laten kijken is<br />
door ze te leren om de situatie te ‘herframen’ (Giebels & Euwema, 2006). Dit kan<br />
door bewoners aan te moedigen de situatie ook <strong>een</strong>s <strong>van</strong>uit het perspectief <strong>van</strong> de<br />
ander proberen te bekijken. Bij<strong>voor</strong>beeld door vragen te stellen zoals: waarom of<br />
waarom niet?<br />
Wat betreft de reacties <strong>van</strong> bewoners: bewoners kunnen op drie verschillende<br />
manieren reageren in <strong>een</strong> conflictsituatie. Ze kunnen agressief reageren met de kans<br />
dat <strong>een</strong> conflict all<strong>een</strong> nog maar meer escaleert. Een tweede reactie kan zijn om de<br />
kwestie te proberen te negeren en het conflict te vermijden. Hoewel dit op korte<br />
termijn constructief kan werken, zijn mensen in dit geval vaak geërgerd zonder dat<br />
hier <strong>een</strong> oplossing <strong>voor</strong> komt. Hierdoor groeit de kans dat <strong>een</strong> nieuwe kwestie in de<br />
toekomst juist veel eerder (en heftiger) tot escalatie <strong>van</strong> het conflict leidt. Ten derde<br />
kunnen bewoners zelf proberen <strong>een</strong> oplossing te vinden. Daarbij moeten bewoners<br />
proberen om met elkaar in gesprek te komen en afspraken te maken waar beide<br />
partijen het mee <strong>een</strong>s kunnen zijn. Volgens de roos <strong>van</strong> Leary (1957) kan<br />
conflictgedrag tussen twee individuen beschreven worden aan de hand <strong>van</strong> twee<br />
dimensies: dominantie en vriendelijkheid (Giebels & Eeuwema, 2006). De<br />
dominantiedimensie loopt <strong>van</strong> onderdanig <strong>naar</strong> dominant gedrag en de<br />
vriendelijkheiddimensie <strong>van</strong> vijandig <strong>naar</strong> vriendelijk. Daarbij zijn volgens Leary<br />
mensen geneigd complementair te reageren op de dominantiedimensie. Oftewel:<br />
dominant gedrag roept onderdanig gedrag op en onderdanig gedrag dominant gedrag.<br />
Op de vriendelijkheiddimensie reageren mensen juist symmetrisch: vriendelijkheid<br />
roept vriendelijkheid op en vijandigheid leidt tot vijandige reacties. Op deze manier<br />
hebben bewoners dus de natuurlijke neiging om in <strong>een</strong> gedragspatroon te blijven<br />
hangen. Wanneer <strong>een</strong> bewoner bij<strong>voor</strong>beeld te maken heeft met <strong>een</strong> vijandige<br />
buurman, dan is de neiging groot om daar op <strong>een</strong> onderdanige, cynische manier op te<br />
reageren. Dit versterkt daarop waarschijnlijk all<strong>een</strong> nog maar de neiging <strong>van</strong> de<br />
buurman om weer vijandig te reageren.<br />
Een manier om <strong>een</strong> dergelijk patroon te doorbreken is de strategie <strong>van</strong> het<br />
andersom interveniëren (Kloosterboer & <strong>van</strong> de Vliert, 1987). Bij (telefonische)<br />
coaching <strong>van</strong> bewoners zou dit <strong>een</strong> bruikbare methode kunnen zijn om bewoners met<br />
elkaar in <strong>een</strong> constructief interactiepatroon te krijgen. Stel dat <strong>een</strong> melder te maken<br />
heeft met <strong>een</strong> agressieve buurman. Er is sprake <strong>van</strong> overlast, de buurman wil niet<br />
meewerken aan <strong>een</strong> oplossing en maakt dit op <strong>een</strong> vijandige manier duidelijk. De<br />
melder heeft waarschijnlijk in eerste instantie de neiging om zich terug te trekken en<br />
bij<strong>voor</strong>beeld de politie of woningbouw te vragen iets aan de situatie te doen, hetg<strong>een</strong><br />
de vijandigheid <strong>van</strong> de buurman nog extra kan versterken. Wat <strong>een</strong> betere optie zou<br />
zijn is op <strong>een</strong> vriendelijke maar <strong>voor</strong>al ook vasthoudende (dominante) manier<br />
proberen te onderhandelen met de buurman. Volgens dit model zou de buurman op<br />
47<br />
I n t e r v e n t i e s v o o r e e n l e e f b a r e w i j k