15.09.2013 Views

Israël in Openbaring door Hendrik Rijk van de Kamp

Israël in Openbaring door Hendrik Rijk van de Kamp

Israël in Openbaring door Hendrik Rijk van de Kamp

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

die reeds <strong>in</strong> zijn jonge jaren zijn levense<strong>in</strong><strong>de</strong> menigmaal zeer nabij vermoed<strong>de</strong>, zich<br />

ook ernstig heeft beziggehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> vraag naar <strong>de</strong> toestand <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens na zijn<br />

sterven. Stellig zullen <strong>de</strong> tragische sterfgevallen <strong>van</strong> naaste bloedverwanten hem tot<br />

na<strong>de</strong>nken over dit punt hebben gebracht. Het overlij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> zijn oudste zoon was voor<br />

hem een directe aanleid<strong>in</strong>g om zijn "Gedachten over <strong>de</strong> toestand <strong>van</strong> <strong>de</strong> zielen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

staat <strong>van</strong> <strong>de</strong> afgeschei<strong>de</strong>nheid tussen <strong>de</strong> dood en <strong>de</strong> opstand<strong>in</strong>g" 50 op schrift te stellen.<br />

De titel <strong>van</strong> genoemd geschrift drukt reeds voldoen<strong>de</strong> uit, dat Capadose zich het<br />

sterven <strong>de</strong>nkt als een scheid<strong>in</strong>g, een ontb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g, een uiteenvallen <strong>van</strong> <strong>de</strong> drie<br />

samenstellen<strong>de</strong> <strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens; ziel, geest en lichaam. Capadose gelooft niet, dat<br />

<strong>de</strong> ziel <strong>in</strong> verbon<strong>de</strong>nheid met het lichaam <strong>in</strong> een soort doodslaap blijft verkeren om<br />

eenmaal tezamen met dit tot het leven te wor<strong>de</strong>n opgewekt; hij gelooft ook niet aan<br />

een zieleslaap na <strong>de</strong> dood, bestaan<strong>de</strong> <strong>in</strong> een totale bewusteloosheid tot aan <strong>de</strong> dag <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> opstand<strong>in</strong>g, maar <strong>de</strong>nkt zich <strong>de</strong> ziel als geschei<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het lichaam en <strong>in</strong> een<br />

toestand <strong>van</strong> eeuwig en volkomen heil of onheil, welke bewust ervaren wordt.<br />

De ziel <strong>van</strong> <strong>de</strong> gelovige bereikt na <strong>de</strong> dood een trap <strong>van</strong> zaligheid, welke, <strong>in</strong> een<br />

nauwere gemeenschap met <strong>de</strong> Heere bestaan<strong>de</strong>, die <strong>van</strong> <strong>de</strong> beste ogenblikken op aar<strong>de</strong><br />

verre te boven gaat, maar nog niet gelijkstaat met <strong>de</strong> volmaakte zaligheid, welke eerst<br />

op <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> opstand<strong>in</strong>g met het aanschouwen een aan<strong>van</strong>g zal nemen.<br />

Naar <strong>de</strong> regel <strong>van</strong> het "eo quod est, est sibi conscia anima" acht Capadose het<br />

ontologisch ten enenmale on<strong>de</strong>nkbaar, dat <strong>de</strong> ziel, on<strong>de</strong>r welke omstandigheid dan<br />

ook, zon<strong>de</strong>r bewustzijn zou zijn. De toestand <strong>van</strong> het lichaam kan alleen <strong>de</strong><br />

uitwendige werkzaamheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> ziel, haar communicatie met <strong>de</strong> buitenwereld, maar<br />

niet haar <strong>in</strong>wendige werkzaamheid, haar bewustheid, <strong>de</strong> conscientia sui, belemmeren.<br />

Bij <strong>de</strong> dood, eigenaardig genoeg "ontb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g" genoemd, ont<strong>van</strong>gt <strong>de</strong> tevoren<br />

"gebon<strong>de</strong>n" ziel haar volle vrijheid en zal er dus te m<strong>in</strong><strong>de</strong>r sprake <strong>van</strong> kunnen zijn, dat<br />

zij <strong>de</strong> werkzaamheid <strong>van</strong> het "for <strong>in</strong>terne" verliest.<br />

Men heeft op grond <strong>van</strong> teksten als Gen. 2: 17; 3: 3 en Rom. 6: 23 gemeend een<br />

bewusteloosheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> ziel na het sterven te moeten aannemen; <strong>de</strong> dood zou namelijk<br />

bij een onmid<strong>de</strong>llijk <strong>in</strong>tre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het zaligheidsgenot zijn betekenis als straf, als<br />

bezoldig<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> zon<strong>de</strong> verliezen, daarentegen bij een toestand <strong>van</strong> bewusteloosheid<br />

behou<strong>de</strong>n. Capadose echter constateert hier een verwarr<strong>in</strong>g <strong>van</strong> twee begrippen: dat<br />

<strong>van</strong> het sterven als zodanig, <strong>de</strong> "actus moriendi", en dat <strong>van</strong> <strong>de</strong> toestand na <strong>de</strong> dood,<br />

<strong>de</strong> "status mortis".<br />

Natuurlijk blijft er ook voor <strong>de</strong> gelovige <strong>in</strong> het eerste iets pijnlijks zitten, maar hij zal<br />

tevens be<strong>de</strong>nken, dat Christus alles, ook <strong>de</strong> dood als <strong>de</strong> bezoldig<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> zon<strong>de</strong>,<br />

voor hem aan het kruis heeft betaald. Noch <strong>in</strong> dit leven, noch <strong>in</strong> <strong>de</strong> eeuwigheid blijft er<br />

iets over, dat naar straf gelijkt. De gelovige on<strong>de</strong>rgaat <strong>de</strong>rhalve <strong>de</strong> dood als gevolg,<br />

niet als straf, terwijl <strong>de</strong> god<strong>de</strong>loze èn ten gevolge <strong>van</strong> èn wegens straf voor <strong>de</strong> zon<strong>de</strong><br />

sterft. Met behulp <strong>van</strong> nog an<strong>de</strong>re teksten <strong>in</strong> het Ou<strong>de</strong> Testament 51 tracht Capadose<br />

zijn gevoelen te staven, dat geen toestand <strong>van</strong> volstrekte bewusteloosheid als straf of<br />

kastijd<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> opstand<strong>in</strong>g dient.<br />

Ook het Nieuwe Testament noemt <strong>de</strong> dood niet "kata to on", overeenkomstig het<br />

wezen", maar "kata to pha<strong>in</strong>omenon", "overeenkomstig het verschijnsel", een slaap.<br />

Het doelt hierbij nog bepaal<strong>de</strong>lijk op het lichaam (Joh. 11: 11-14). Joh. 11: 14 geeft<br />

zelfs dui<strong>de</strong>lijk te kennen, dat <strong>de</strong> dood slechts een slaap wordt genoemd, maar <strong>in</strong><br />

werkelijkheid geen slaap is. Dui<strong>de</strong>lijker dan <strong>in</strong> Matth. 27: 52 kan niet gezegd wor<strong>de</strong>n,<br />

dat zowel het slapen als het opgewekt wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> lichamen betrekk<strong>in</strong>g heeft. Uit<br />

Hand. 7: 60 zal men niet kunnen opmaken, dat Stephanus' ziel g<strong>in</strong>g <strong>in</strong>slapen. Ook<br />

50 ’s-Gravenhage 1845.<br />

51 Deut. 31: 16; 2 Sam. 7: 12; Psalm 13: 4; 76: 6; Jer. 51: 39, 57; Dan. 12: 2; Job 13: 15; Psalm 118: 17.<br />

80

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!