Een Vlaamse spiegel - Nederlandse Vereniging voor Kriminologie
Een Vlaamse spiegel - Nederlandse Vereniging voor Kriminologie
Een Vlaamse spiegel - Nederlandse Vereniging voor Kriminologie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
EEN NEDERLANDSE EIGENAARDIGHEID<br />
ONDERZOEK NAAR CRIMINALITEIT VAN ALLOCHTONEN<br />
Fabienne Brion*<br />
Tast de transformatie van de wetten die het wetenschappelijk domein beheersen<br />
de wetenschappelijke productie aan? Indien dat zo is, op welke wijze gebeurt<br />
dat dan? Dat wil ik hier bespreken, vertrekkend van een gevalstudie. Gezien<br />
vanuit België, meer bepaald vanuit Franstalig België, lijkt het <strong>Nederlandse</strong><br />
onderzoek naar ‘criminaliteit van allochtonen’ om verschillende redenen<br />
een res curiosa. Het meest evident is de overvloed van teksten hierover,<br />
sinds onderzoekers bij het einde van de jaren tachtig het ‘taboe hebben<br />
doorbroken’ (Werdmölder, 1989). Dat taboe was volgens Vuijsje (1986)<br />
en Maas-de Waal (1991) onder meer het gevolg van schuldgevoel over het<br />
onvoldoende <strong>Nederlandse</strong> verzet tegen de genocide van Hitler. Maar er zijn<br />
andere redenen, zoals het feit dat sinds een vijftiental jaren criminaliteit een<br />
onderwerp op zichzelf is geworden, dat men onafhankelijk kan bestuderen<br />
van informele en formele processen die het tot stand hebben gebracht; of het<br />
feit dat sinds twintig jaren de individuen en groepen waaraan criminaliteit<br />
wordt toegeschreven als ‘allochtonen’ worden gedefinieerd. Eén fenomeen<br />
blijft in het bijzonder opvallen, de transformatie gedurende de jaren tachtig<br />
en negentig van de onderzoeksobjecten en van de legitieme problematisering<br />
ervan. Het is onze hypothese dat dit het gevolg is van een herstructurering van<br />
het wetenschappelijk veld, meer precies van de goevernementalisering van de<br />
criminologie, waarover Bianchi zich sinds 1974 al zorgen maakte.<br />
De basis van dit artikel is mijn uitgebreidere studie (Brion, 2003) over de<br />
manier waarop sociale wetenschappers in Nederland zich sinds drie decennia<br />
bezighouden met verduidelijking van ‘criminaliteit van allochtonen’. Daartoe<br />
heb ik het Tijdschrift <strong>voor</strong> Criminologie (TvC) en Justitiële Verkenningen (JV)<br />
van hun ontstaan tot 2001 nagepluisd en verder de sneeuwbaltechniek toegepast<br />
op de artikels die betrekking hadden op criminaliteit of criminalisering van<br />
immigranten. Tevens heb ik de website van het WODC geraadpleegd. Dit<br />
leverde een catalogus op van 226 referenties: 1 in 1939, 19 tussen 1970 en<br />
1979, 56 tussen 1980 en 1989, 138 tussen 1990 en 1999, en 12 in 2000 en<br />
2001. Op deze catalogus heb ik een kwantitatieve inhoudsanalyse toegepast:<br />
de titels van de gepubliceerde artikels worden beschouwd als ‘elementen die<br />
discontinu zijn in een tijdschrift’; in navolging van Kaminski (1995: 308) heb ik<br />
aangenomen dat ‘evoluties en breuklijnen afgelezen kunnen worden doorheen<br />
de intertextualiteit van [deze] elementen’, maar ook dat ‘de continuïteit van<br />
een verhaal, dikwijls een fictieve continuïteit (…) een latente en evolutieve<br />
structuur kan reveleren, die ons informeert omtrent de veranderingen in dit<br />
materiaal’. De inhoudsanalyse is afgerond met herlezing van de gepubliceerde<br />
artikels in de themanummers van TvC en JV, gewijd aan immigratie of aan<br />
groepen immigranten, van teksten over de Marokkaanse migrantenpopulatie<br />
en van een groot aantal samenvattende artikels.<br />
∗ Met dank aan Paul Ponsaers, die in de vertaling <strong>voor</strong>zag.<br />
66 Jubileumuitgave ‘<strong>Een</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>spiegel</strong>’