Een Vlaamse spiegel - Nederlandse Vereniging voor Kriminologie
Een Vlaamse spiegel - Nederlandse Vereniging voor Kriminologie
Een Vlaamse spiegel - Nederlandse Vereniging voor Kriminologie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
KORTE GESCHIEDENIS VAN EEN ONDERZOEKSOBJECT<br />
Met uitzondering van Ras en Misdaad van Bonger uit 1939 verschijnen<br />
de eerste publicaties, die op de één of andere wijze verband leggen tussen<br />
criminaliteit en niet-inwoners van metropolen of immigranten, tussen 1970 en<br />
1979. Tot 1989 bleef criminaliteit van migranten en hun kinderen niet zozeer<br />
een ‘taboe’ of een ‘verboden’ onderwerp, maar wel problematisch. Tegen<br />
het einde van de jaren tachtig werd de verwijzing die het veroorzaakte door<br />
politieke correctheid verklaard. Deze bekommernis was onloochenbaar, zoals<br />
Bianchi (1974) al eerder criminologen had onderwezen dat:<br />
‘de strijd tegen de criminaliteit het favoriete jachtterrein was van diegenen<br />
die ervan hielden te investeren in het in stand houden van mythes, van<br />
bijgeloof, van irrationaliteit en van mystificatie’ (: 203).<br />
Toch was de terughoudendheid ten aanzien van het onderwerp op de eerste<br />
plaats van wetenschappelijke aard. In die periode was men er zich immers sterk<br />
van bewust dat de politiestatistieken niet dé criminaliteit weer<strong>spiegel</strong>den, maar<br />
de feiten die gekend waren door de politie. De gerechtelijke en penitentiaire<br />
statistieken lieten niet toe de structuur van de criminele populatie te beschrijven<br />
of te meten, maar wel deze van de bestrafte en opgesloten populatie. Men<br />
wist dat theorieën als die van het cultuurconflict of de anomietheorie, die<br />
trachtten de differentiële distributie van criminaliteitsgraden in de bevolking<br />
te verklaren, deze verschillen verwaarloosden en dat zij als gevolg daarvan<br />
criminaliteit en criminalisering systematisch verwarden. Men wist, of men<br />
begon zich te realiseren – zoals Bianchi het stelde – dat iedereen die in dit<br />
domein werkte zou moeten weten:<br />
‘dat definities van criminaliteit die men gemeenzaam gebruikt met het oog<br />
op het uitoefenen van sociale controle veel meer informatie geven omtrent<br />
de machtsverhoudingen in onze sociale structuur dan omtrent de aard van<br />
de criminaliteit’ (: 206).<br />
Bij het verschijnen van de eerste werken over ‘criminaliteit van allochtonen’<br />
werd gewezen op de duidelijke oververtegenwoordiging van migranten en hun<br />
kinderen in politie-, gerechtelijke en penitentiaire statistieken. Alvorens gewag<br />
te maken van hun hoge criminaliteit werd gepreciseerd dat dat een gevolg<br />
was van specifieke controlepraktijken, van processen van criminalisering.<br />
Drie artikels van 1989 kondigen de omslag aan die vanaf 1990 de<br />
wetenschappelijke literatuur zal kenmerken. Het eerste is van de hand van<br />
Werdmölder, onderzoeker van de <strong>Nederlandse</strong> Stichting <strong>voor</strong> Rechtswetenschappelijk<br />
Onderzoek in het tijdschrift Intermediair. Hij roept op het ‘taboe<br />
te doorbreken’ om de criminaliteit van jonge Marokkanen te bestuderen.<br />
Het tweede is van Junger (1975), toen verbonden aan het Wetenschappelijk<br />
Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Justitie,<br />
in de British Journal of Criminology. Zij betwist het gebruik van selfreportstudies:<br />
F. Brion - <strong>Een</strong> <strong>Nederlandse</strong> eigenaardigheid: onderzoek naar criminaliteit van allochtonen<br />
67