27.09.2013 Views

Een Vlaamse spiegel - Nederlandse Vereniging voor Kriminologie

Een Vlaamse spiegel - Nederlandse Vereniging voor Kriminologie

Een Vlaamse spiegel - Nederlandse Vereniging voor Kriminologie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

illegalisering, een proces van hercategorisering van wat lange tijd werd<br />

gepercipieerd als een vorm van spontane immigratie van arbeidskrachten.<br />

Zij tonen aan dat de marginale betrokkenheid van ‘illegalen’ in criminele<br />

activiteiten omgekeerd evenredig varieert met de middelen waarover<br />

zij beschikken: de mogelijkheid om hulp te krijgen van leden van hun<br />

gemeenschap die legaal in Nederland zijn en om zelf, hoewel hun status die<br />

van ‘illegaal’ is, in hun eigen levensonderhoud te <strong>voor</strong>zien op een manier die<br />

op zich zelf legaal is. Hun conclusie is dubbel: enerzijds manifesteert het<br />

discours dat illegaliteit en criminaliteit verbindt in de eerste plaats de negatieve<br />

houding ten aanzien van immigratie en drukt het uit dat allochtonen ongewenst<br />

zijn; anderzijds is het paradoxaal genoeg de illegalisering van de immigratie<br />

die bepaalde ‘illegalen’, verstoken van andere inkomensbronnen, verder in de<br />

richting van de criminaliteit duwt.<br />

AUTONOMISERING VAN CRIMINALITEIT<br />

Hoe is de overgang van de drieslag criminaliteit-criminalisering-discriminatie<br />

naar criminaliteit-communicatie-beheersing van de immigratie mogelijk<br />

geworden? Volgens Maas-de Waal (1991: 87) is de transformatie tijdens de<br />

jaren tachtig en negentig het gevolg van een mediacampagne. Deze startte<br />

in 1988, toen Loef, als onderzoeker werkzaam bij de gemeente Amsterdam,<br />

een notitie aan de pers deed toekomen waarin hij een groot deel van de<br />

straatcriminaliteit in het centrum van Amsterdam toeschreef aan een twee- à<br />

driehonderd jonge Marokkanen. In 1989 vestigde opnieuw een artikel van<br />

Loef en Holla de aandacht op het probleem van ‘criminaliteit van allochtonen’.<br />

De auteurs betoogden dat haast alle diefstallen op straat gepleegd werden door<br />

dieven van buitenlandse oorsprong.<br />

De emoties die deze publicaties met zich teweegbrachten, verklaren dat het<br />

probleem op de politieke en wetenschappelijke agenda werd gezet. Niet alleen<br />

wijdde de minister van Justitie er aandacht aan in zijn politieke nota’s Recht<br />

in beweging en Justitiële jeugdbescherming: met recht in beweging, maar<br />

ook gaf het ACOM, de Adviescommissie Onderzoek Minderheden, prioriteit<br />

aan empirisch onderzoek over het probleem. Hoe nuttig deze preciseringen<br />

ook mogen zijn, het lijkt ons dat het hier gaat om één van de incidentele<br />

oorzaken die niet mag verward worden met de structurele <strong>voor</strong>waarden die<br />

de transformatie hebben mogelijk gemaakt. Volgens Van Dijk (1981) waren<br />

het de slachtofferenquêtes van het WODC die aan de ambtenaren van het<br />

ministerie van Justitie duidelijk maakten dat:<br />

‘criminaliteit als sociaal probleem niet bestaat uit moorden en gewapende<br />

overvallen, maar uit de uitbreiding van de kleine criminaliteit (diefstal,<br />

vernielingen, bedreiging zonder wapens in de straat)’ (: 169).<br />

Deze les werd in de daaropvolgende periode ‘één van de officiële<br />

uitgangspunten van het crimineel beleid’. Het gebruik van de definitie<br />

van strafrechtelijke prioriteiten heeft ongetwijfeld de autonomisering van<br />

criminaliteit als studieobject van de criminologie in de hand gewerkt. In<br />

laatste instantie lijkt als uiteindelijke verklaring de goevernementalisering van<br />

F. Brion - <strong>Een</strong> <strong>Nederlandse</strong> eigenaardigheid: onderzoek naar criminaliteit van allochtonen<br />

69

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!