Verslag - Buitenlandse Zaken - Belgium
Verslag - Buitenlandse Zaken - Belgium
Verslag - Buitenlandse Zaken - Belgium
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
internationale netwerken. Hiertoe bevorderen de NGO-overlegstructuren de coördinatie<br />
van de Belgische NGO’s ter zake.”<br />
2.4.3 Capaciteitsversterking<br />
Zoals eerder gesteld, krijgt CV op internationaal vlak de laatste jaren een verhoogde<br />
aandacht als beleidsthema. Dat is onder meer zichtbaar in consensusverklaringen van de<br />
OECD/DAC donoren. De Verklaring van Parijs (2005) maakt melding van het belang van<br />
CV in het licht van het bereiken van ownership en duurzame ontwikkeling. En in de Accra<br />
Agenda for Action (2008) wordt CV nog explicieter opgenomen als een belangrijk<br />
aandachtspunt voor de internationale donoren. Deze ontwikkelingen sijpelden de laatste<br />
jaren ook door in het Belgische beleidskader. Toch is dat kader tot eind 2009 beperkter<br />
dan dat voor partnerschappen. Op legaal vlak, maakt de Wet Internationale<br />
Samenwerking van 1999 voor de eerste maal expliciet melding van het belang van CV.<br />
Het KB van 2006 legt eveneens de nadruk op het belang van CV. In Art. 2 wordt gesteld:<br />
“In het Zuidluik is een specifieke doelstelling direct of indirect gericht op de CV van de<br />
partners en/of de ondersteuning van hun activiteiten gericht op de verbetering van de<br />
socio-economische levensomstandigheden van de achtergestelde bevolkingsgroepen in<br />
een perspectief van duurzame ontwikkeling”. Volgens Art. 5.1 wordt een coöperant<br />
ingezet “om ter plaatse een programma of een project op te volgen of om een partner te<br />
versterken”. Er wordt daarbij verondersteld dat de coöperant wordt ingezet bij een<br />
partner, Art. 5.3: “Vooraleer de indienstneming van personeel bij een partner, tekent de<br />
NGO met de betrokken partner een partnerovereenkomst”.<br />
In de context van de onderhandelingen over het nieuwe NGO akkoord tussen de overheid<br />
en de NNGO’s van 2009 komt CV tenslotte ook aan bod. De nota “De verschillende rollen<br />
van de NGO’s uit het Noorden” beschrijft de specifieke rol van de NNGO’s m.b.t. de<br />
versterking van de lokale ontwikkelingsactoren. Belgische NGO’s kunnen meewerken aan<br />
de capaciteitsopbouw van de organisaties uit de civiele samenleving in het Zuiden opdat<br />
zij hun eigen rol beter kunnen invullen. 26 Steun aan capaciteitsopbouw wordt hierbij<br />
gekoppeld aan duurzaamheid. Onder de hoofding “eigenaarschap en afstemming”<br />
beloven de Belgische NGO’s in het nieuwe Akkoord tussen de NGO’s en de Minister voor<br />
Ontwikkelingssamenwerking om de landenanalyses die ze maken, beter af te stemmen<br />
op het partnerland en onder elkaar als ze in een zelfde land actief zijn. Ze verbinden zich<br />
ertoe hun rol als dienstverleners te verminderen ten voordele van hun rol als<br />
capaciteitsversterkers, met bijzondere aandacht voor de versterking van de kwaliteit van<br />
de beleidsbeïnvloeding. 27<br />
26 Uit: De verschillende rollen van de NGO’s uit het Noorden: consensusnota, april 2009. p. 3.<br />
27 Art.2.1.2.: “De NGO’s leggen zich meer toe op de ontwikkeling van de capaciteiten van hun<br />
partners. De interventies waarbij rechtstreeks goederen en diensten worden geleverd, zijn<br />
beperkt tot (i) situaties waarin de doelgroepen zwak staan en er geen andere ondersteunende<br />
(niet-)gouvernementele organisaties zijn, (ii) proefexperimenten die expliciet een<br />
vernieuwende functie hebben, (iii) landen in conflict of kwetsbare landen, of (iv) noodsituaties.<br />
De NGO’s passen in die gevallen de gezamenlijke charters van goede praktijken ter zake toe.”<br />
Art. 2.1.3.: “De versterking van de capaciteiten van de civiele samenleving in haar functie van<br />
‘waakhond’ en democratische controle krijgt bijzondere aandacht.”<br />
Art. 2.1.4.: “Het uitzenden van coöperanten en de bijhorende modaliteiten worden<br />
gerechtvaardigd en bepaald door een diepgaande denkoefening over de versterking van de<br />
capaciteiten van de partners en het evenwicht in de partnerrelaties. Vanaf het volgende<br />
strategisch kader en ten vroegste in 2014 zullen de NGO’s de coöperanten in dezelfde mate<br />
mee financieren als de andere programma- en projectactiviteiten (20/80). Vanaf hun volgende<br />
programma of project voorzien de NGO’s strategieën die hen de mogelijkheid bieden om die<br />
doelstelling te halen.”<br />
34