You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
52<br />
Toen ze weg waren, ging Onckelaerts op een van de vaten<br />
zitten.<br />
‘Verbouwen. Hoe moet ik dat betalen? Dat kan alleen als ik<br />
al mijn rekeningen zou innen.’<br />
Bosman zweeg en dronk zijn glas uit.<br />
Op het gemeentehuis brandde nauwelijks nog licht.<br />
De meeste ambtenaren waren al uren naar huis.<br />
‘Wij zoeken iemand die gaat over bouwtekeningen. Gaat u<br />
daarover?’ vroeg Mahieu aan de klerk in het eerste loket.<br />
‘Ik ga overal over, zolang er maar geen stempels gezet moeten<br />
worden.’<br />
‘We hebben een plan. Voor een verbouwing. Van een kruidenierswinkel.’<br />
Magielse benadrukte ieder woord.<br />
‘Een kruidenierswinkel? Dat verandert de zaak. Over verbouwplannen<br />
van kruidenierswinkels gaat de burgemeester<br />
persoonlijk. Ik breng het meteen even langs.’De man rende<br />
met het papier door de eindeloze gang tot hij door het donker<br />
werd opgeslokt.<br />
Ditmaal was het Mahieu die met betraand gezicht de winkel<br />
van Onckelaerts binnentrad, die eerder die avond al door een<br />
lallende en onvast ter been zijnde Bosman was verlaten.<br />
Onckelaerts had het al vermoed en wachtte de tirade van de<br />
mannen niet af.<br />
‘Gaan jullie maar naar huis, vrienden. Slaap. Rust. Eet. En<br />
kom morgen terug.’<br />
Mahieu en Magielse kregen een hand en sjokten de Berkelsteeg<br />
uit. Achter hen draaide Onckelaerts het bordje ‘Open’<br />
naar binnen.<br />
Hij was net klaar met het schrobben van de winkelvloer toen<br />
er geklopt werd. Een man in pak stond voor de deur. Onckelaerts<br />
deed open.<br />
‘Meneer Onckelaerts? Mijn naam is De Grauw. Ik ben de<br />
<strong>Lava</strong> <strong>13.1</strong><br />
directeur van de nieuwe supermarkt, u welbekend. Ik heb u<br />
vorige week nog gezien.<br />
Ik stel voor dat we meteen ter zake komen. Uw klanten<br />
lopen weg, bij bosjes. Misschien heeft u helemaal geen klanten<br />
meer. Uw klanten heb ik dus al. Wat nu rest is de winkel<br />
zelf. Het pand. Het kan een bruisende straat worden hier,<br />
zodra er een supermarkt zit. Veel licht en bakken waar iedereen<br />
uit mag pakken. Dat willen de mensen. En dat kan ik ze<br />
geven. Als u meewerkt. Zo niet, dan verkoopt u nooit meer<br />
iets. Aan niemand.’<br />
‘Wat is uw bod?’ vroeg Onckelaerts dof.<br />
‘Vijfentwintigduizend gulden. Denk er eens over. Goedenavond.’<br />
De volgende ochtend hadden Mahieu, Magielse en Bosman<br />
post. Het was een in keurig uitgetikte rijen opgestelde rekening.<br />
Al hun versnaperingen van de afgelopen jaren stonden<br />
erop. Het totaalbedrag stond rechts onderaan.<br />
Ze betaalden geen van drieën. Bovendien besloten ze, onafhankelijk<br />
van elkaar, om nooit meer in de buurt te komen van<br />
‘Onckelaerts kruidenierswaren’.<br />
Drie weken later liep Mahieu toch weer in de Berkelsteeg.<br />
De oorzaak van zijn boosheid stond hem niet meer helder<br />
voor de geest.<br />
Waar ooit Onckelaerts’ winkel was geweest, waren nu<br />
bouwvakkers aan het werk.<br />
Ze sloopten de lege flessen aan de achterwand. Een jongen<br />
peuterde de letters ‘Onckelaerts kruidenierswaren’ van het<br />
raam.<br />
Mahieu vertrok. Hij begreep het. Hij dacht nog eenmaal aan<br />
Onckelaerts, die nu ergens was waar hij geen borreltjes meer<br />
hoefde te schenken. En met genoeg Geluk voor de rest van<br />
zijn leven.<br />
Mahieu glimlachte voor hij de supermarkt binnenging.