Download het volledig rapport - KCE
Download het volledig rapport - KCE
Download het volledig rapport - KCE
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
88 Osteopathie en Chiropraxie <strong>KCE</strong> Reports 148<br />
5.2 DE SITUATIE IN NEDERLAND, FRANKRIJK EN HET<br />
VERENIGD KONINKRIJK<br />
5.2.1 Structuur van <strong>het</strong> hoofdstuk<br />
Hoofdstuk 5.2 geeft een korte beschrijving van de wettelijke situatie in Nederland (punt<br />
5.2.2), Frankrijk (punt 5.2.3) en <strong>het</strong> Verenigd Koninkrijk (punt 5.2.4).<br />
5.2.2 Nederland<br />
5.2.2.1 De wettelijke situatie<br />
In 1865 kwam de Nederlandse Wet op de Uitoefening der Geneeskunst (“WUG”) tot<br />
stand die een examen tot arts in de gezondheidszorg introduceerde. Deze wet voerde<br />
een onderscheid in tussen de conventionele en de alternatieve geneeskunst, doordat<br />
deze wet <strong>het</strong> uitoefenen van de conventionele geneeskunst door onbevoegden strafbaar<br />
maakte. Weliswaar gedoogde de Nederlandse overheid de groep alternatieve genezers.<br />
In Nederland staat de “alternatieve” geneeskunde tegenover de “reguliere”<br />
geneeskunde.<br />
In november 1993 veranderde deze monopoliepositie van artsen door de Wet<br />
Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (hierna weergegeven als de “wet BIG”).<br />
Deze Nederlandse wet laat in beginsel iedereen toe om medische zorgen te<br />
verstrekken, op bepaalde “voorbehouden” handelingen na die enkel mogen worden<br />
beoefend door beroepsbeoefenaars die de wet BIG hiertoe bevoegd verklaart. Het<br />
betreft meer bepaald handelingen die een aanmerkelijk risico voor de gezondheid van de<br />
patiënt inhouden indien ze niet door deskundigen worden uitgevoerd (vb. heelkundige<br />
handelingen, verloskundige handelingen, narcose, …). Een diagnose stellen mag<br />
daarentegen iedereen doen. Op de vrijheid van <strong>het</strong> verstrekken van medische zorgen<br />
staat er echter wel een strafrechtelijke rem: wie schade toebrengt aan de gezondheid<br />
van een persoon is strafbaar volgens de wet BIG.<br />
5.2.2.2 De wet BIG<br />
De Wet BIG is deels een kaderwet. De voornaamste onderwerpen die de wet regelt,<br />
zijn de constitutieve registratie en titelbescherming, de voorbehouden handelingen<br />
(inclusief de opdracht daartoe), <strong>het</strong> tucht- en strafrecht en voorts de specialismen en de<br />
toelating van buitenlandse gediplomeerden. Veel zaken moeten nader worden<br />
uitgewerkt in zogenaamde algemene maatregelen van bestuur (“AMvB” of<br />
uitvoeringsbesluiten), zoals opleidingseisen, deskundigheidsgebieden, <strong>het</strong> systeem van<br />
periodieke registratie en kwaliteitseisen. De wetgever heeft bovendien een aanzienlijk<br />
aantal onderwerpen aan zelfregulering door de beroepsgroepen overgelaten binnen de<br />
kaders die de wet stelt, waaronder <strong>het</strong> instellen van specialismen. 111 Precies doordat<br />
ook Nederland (deels) werkt met een kaderwet, hangt de toepasselijkheid ervan<br />
voornamelijk af van verdere uitvoeringsbesluiten. Ook dit is in Nederland niet altijd van<br />
een leien dakje gegaan en heeft meerdere jaren in beslag genomen.<br />
De werking van de wet BIG berust op de registratie van beroepstitels en opleidingstitels<br />
waarbij er een onderscheid wordt gemaakt tussen twee categorieën. De eerste categorie<br />
is wat men noemt “de zware regeling” en omvat artsen, tandartsen, apothekers,<br />
gezondheidszorgpsychologen, psychotherapeuten, fysiotherapeuten, verloskundigen en<br />
verpleegkundigen (artikel 3). Voor deze beroepen zijn krachtens de wet BIG <strong>het</strong><br />
deskundigheidsniveau en de opleidingseisen geregeld. Verder voorziet de wet BIG ook<br />
in een bepaling die <strong>het</strong> instellen van een specialisme regelt waarbij de representatieve<br />
beroepsorganisatie een belangrijke rol speelt. De tweede categorie is de “lichte regeling”<br />
en is bedoeld voor paramedische beroepen waarbij als uitgangspunt geldt dat de<br />
opleiding aan kwaliteitseisen moet voldoen (artikel 34). Enkel wie de door de minister<br />
geregelde of aangewezen opleiding met goed gevolg heeft afgelegd, mag de<br />
opleidingstitel gebruiken. 112