Download het volledig rapport - KCE
Download het volledig rapport - KCE
Download het volledig rapport - KCE
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>KCE</strong> Reports 148 Osteopathie en Chiropraxie 73<br />
5.1.3.2 De wet Colla op vandaag<br />
De keuze voor een kaderwet<br />
Bij de totstandkoming van de wet Colla is er gekozen voor een kaderwet. Deze<br />
kaderwet zou aan patiënten algemene garanties moeten bieden van allerlei aard, waarbij<br />
<strong>het</strong> de bedoeling is dat de concrete vereisten inzake opleiding, evaluatie, deontologie,<br />
registratie van de zorgverstrekkers, … verder zouden worden uitgewerkt. Precies<br />
omdat <strong>het</strong> niet mogelijk leek, noch wenselijk, dat de overheid deze taken zelf ging<br />
invullen, werd er geopteerd voor een kaderwet waarin er voornamelijk een te volgen<br />
procedure zou worden vastgelegd. Centraal in deze kaderwet staat dan de paritaire<br />
commissie waarin zowel de klassieke geneeskunde als de alternatieve geneeswijzen<br />
vertegenwoordigd zijn en die moet bepalen welke niet-conventionele praktijken voor<br />
erkenning in aanmerking kunnen komen en vooral aan welke voorwaarden de<br />
uitoefening ervan dient te worden onderworpen. 96<br />
Inwerkingtreding<br />
Om te weten wanneer de wet Colla in werking is getreden, moet er een onderscheid<br />
worden gemaakt tussen de artikelen 3, 8, 9, 10 en 11 en de overige artikelen. Terwijl de<br />
artikelen 3 (paritaire commissie), 8 (individuele registratie), 9 (plichten), 10 (relatie met<br />
koninklijk besluit nr. 78) en 11 (strafbepalingen) pas in werking zullen treden zes<br />
maanden na de eerste dag van de maand volgend op de inwerkingtreding van de<br />
benoeming van de leden van de paritaire commissie, zijn de overige artikelen reeds op 4<br />
juli 1999 in werking getreden.<br />
De uitvoeringsbesluiten<br />
Meer dan tien jaar later zijn er vier uitvoeringsbesluiten genomen van de wet Colla, die<br />
allen betrekking hebben op artikel 2, §1, 3°, namelijk de erkenning van de<br />
beroepsorganisaties.<br />
Het eerste uitvoeringsbesluit is <strong>het</strong> koninklijk besluit van 4 juli 2001 betreffende de<br />
erkenning van beroepsorganisaties van beoefenaars van een niet-conventionele praktijk<br />
of van een praktijk die in aanmerking kan komen om als niet-conventionele praktijk<br />
gekwalificeerd te worden (B.S. 19 januari 2002). Dit koninklijk besluit legt de<br />
voorwaarden op waaraan moet zijn voldaan om als een beroepsorganisatie van een nietconventionele<br />
praktijk erkend te kunnen worden en te blijven. De erkenning wordt<br />
verleend bij koninklijk besluit voor een hernieuwbare periode van zes jaar. De<br />
modaliteiten van <strong>het</strong> indienen van een aanvraag tot erkenning worden vastgelegd door<br />
de minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort. Dit heeft de minister<br />
gedaan via <strong>het</strong> ministerieel besluit van 30 september 2002 tot vaststelling van de<br />
modaliteiten om de erkenning aan te vragen als beroepsorganisaties van beoefenaars van<br />
een niet-conventionele praktijk of van een praktijk die in aanmerking kan komen om als<br />
niet-conventionele praktijk gekwalificeerd te worden (B.S. 5 december 2002).<br />
Het tweede uitvoeringsbesluit is <strong>het</strong> koninklijk besluit van 10 februari 2003 houdende<br />
erkenning van beroepsorganisaties van beoefenaars van een niet-conventionele praktijk<br />
of van een praktijk die in aanmerking kan komen om als niet-conventionele praktijk<br />
gekwalificeerd te worden (B.S. 26 februari 2003). Via dit koninklijk besluit werden er<br />
tien beroepsorganisaties erkend van beoefenaars van een niet-conventionele praktijk of<br />
van een praktijk die in aanmerking kan komen om als niet-conventionele praktijk<br />
gekwalificeerd te worden.<br />
Het derde uitvoeringsbesluit is <strong>het</strong> koninklijk besluit van 10 november 2005 houdende<br />
erkenning van beroepsorganisaties van beoefenaars van een niet-conventionele praktijk<br />
of van een praktijk die in aanmerking kan komen om als niet-conventionele praktijk<br />
gekwalificeerd te worden (B.S. 9 december 2005). Via dit koninklijk besluit werden twee<br />
bijkomende beroepsorganisaties erkend.