10.08.2013 Views

Download het volledig rapport - KCE

Download het volledig rapport - KCE

Download het volledig rapport - KCE

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

16 Osteopathie en Chiropraxie <strong>KCE</strong> Reports 148<br />

Voor de gemengde vormen met predominant chroniciteit, concludeerden zij dat er<br />

sterk bewijs was dat spinale manipulaties gelijkwaardig zijn aan medische verzorging.<br />

Omdat Bronfort geen betrouwbaarheidsintervallen geeft, konden we niet nagaan of de<br />

conclusie gebaseerd was op equivalentie of op <strong>het</strong> feit dat de studies geen verschil<br />

vonden. Hij geeft ook niet aan hoe hij tot die conclusie komt.<br />

Daarom lijkt de conclusie van de andere reviewers dat er geen bewijs is dat spinale<br />

manipulaties en mobilisaties beter zijn betrouwbaarder. Er is matig bewijs dat spinale<br />

manipulaties superieur zijn aan routine verzorging door een huisarts en gelijkaardig aan<br />

fysiotherapie op zowel de korte als de lange termijn. Er is beperkt bewijs dat spinale<br />

manipulaties superieur zijn aan ambulante behandeling in een hospitaal op de korte en<br />

lange termijn en aan medicatie en acupunctuur, eveneens op de korte en lange termijn.<br />

Liccardione et al. 24 deed een review van spinale manipulaties, enkel uitgevoerd door<br />

osteopaten, voor lage rugpijn in <strong>het</strong> algemeen, met een pooling van 8 studies. Hij vond<br />

vergelijkbare resultaten, met een pooled SMD (Standardised Mean difference) van 0.3<br />

(95% CI: 0.13 – 0.43).<br />

Walker 25 deed een cochrane review met meta-analyse van uitsluitend chiropractische<br />

interventies. Voor acute en subacute lage rugpijn vond hij op de korte en middellange<br />

termijn een statistisch maar klinisch niet significant effect (gebruikmakend van de<br />

Cochrane Back Group criteria 17 ) voor pijn (SMD -0.25 (95% CI -0.46 tot -0.04) Mean<br />

Difference (10 cm VAS Scale) -0.89 (95%CI -1.60 tot -0.18)). Op de lange termijn werd<br />

geen statistisch significant effect op pijn gevonden. Voor functieverlies vond hij op de<br />

korte termijn een statistisch significant maar klinisch niet significant effect (SMD -0.36<br />

(95% CI: -0.70 tot - 0.02). Ook voor chronische patiënten en in studies met een<br />

gemengde (chronisch en acuut) populatie werd geen significant effect gevonden.<br />

De guideline van de european COST B13 26, 27 en de <strong>KCE</strong> guideline over chronische<br />

rugpijn 28 zijn, wat betreft spinale manipulaties, <strong>volledig</strong> gebaseerd op de review van<br />

Assendelft. De NICE guideline over lage rugpijn 2009 beveelt aan manipulatie te<br />

overwegen, waarbij zij stellen dat er enig bewijs is voor een matig effect. Die conclusie<br />

is gebaseerd op de BEAM studie 22 die zij als de enige relevante studie beschouwen met<br />

een laag risico op bias. De BEAM studie toont een klein (statistisch significant maar<br />

klinisch niet) effect aan op RMDQ score van 1,6 (95% IC: 0,8 tot 2,3) punten op 3<br />

maand en 1,0 (95%IC: 0,2 tot 1,8) op 12 maanden.<br />

Eén systematische review van matige kwaliteit 29 keek specifiek naar discushernia,<br />

identificeerde 4 RCT’s van lage kwaliteit en concludeerde dat er geen voldoende bewijs<br />

was om uitspraken te doen over de effectiviteit van spinale manipulaties bij discushernia.<br />

Klinische relevantie<br />

De Cochrane Back review Group publiceerde in 2009 methodologische richtlijnen<br />

specifiek voor lage rugpijn 17 . Daarin werden normen naar voorgebracht voor welke <strong>het</strong><br />

minimaal verschil in uitkomst (MIC, Minimally Important Change) moet zijn om klinisch<br />

relevant te zijn. Deze normen zijn gebaseerd op een consensus onder experten na een<br />

literatuuronderzoek van studies, die de MIC voor pijn en functionele status voor<br />

patiënten met lage rugpijn schatten 30 . Voor pijn werd een absoluut verschil in VAS van<br />

15 mm op een 100 mm schaal of een relatief verschil van 30% startende van de baseline<br />

als klinisch relevant beschouwd. Voor RMDQ wordt een absoluut verschil van 2 to 3<br />

punten (8 tot 12%) nog als klinisch relevant beschouwd. Voor SMD (“d” score) werd<br />

een effect kleiner dan 0,5 als klein beschouwd. In <strong>het</strong> licht van die normen kan vrijwel<br />

geen enkel effect gemiddeld genomen als klinisch significant beschouwd worden,<br />

uitgezonderd voor chronische rugpijn waar er een matig effect op lange termijn was<br />

voor pijn (VAS) 19 mm (95%CI: 3 tot 35) en een RMDQ van 3,3 (95%CI: 0,6 tot 6)<br />

punten, maar ook hier blijven de effecten klein en de betrouwbaarheidsintervallen wijd.<br />

Dit sluit echter niet uit dat op individueel niveau voor een aantal patiënten er een<br />

klinisch significant effect is, maar hier is ook geen bewijs voor.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!