Download het volledig rapport - KCE
Download het volledig rapport - KCE
Download het volledig rapport - KCE
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>KCE</strong> Reports 148 Osteopathie en Chiropraxie 83<br />
Hieronder vallen ook bepaalde geneeskundige handelingen die weliswaar enkel in<br />
samenspraak met een behandelend arts mogen worden verricht. Vervolgens stelde de<br />
voorzitter vast dat de uitoefening van de acupunctuur evenwel geen conventionele<br />
praktijk is die valt onder <strong>het</strong> koninklijk besluit nr. 78, maar wegens de niet-uitvoering<br />
van de wet Colla zich in een juridisch vacuüm bevindt. Daarenboven benadrukte de<br />
voorzitter dat er nergens een uitdrukkelijk wettelijk verbod voor kinesitherapeuten<br />
bestaat om de acupunctuur te beoefenen en dat uit de wet Colla blijkt dat <strong>het</strong> de<br />
bedoeling is dat ook kinesitherapeuten onder bepaalde voorwaarden niet-conventionele<br />
praktijken zouden kunnen uitoefenen. Bijkomend verwees de voorzitter naar <strong>het</strong><br />
koninklijk besluit van 10 februari 2003 waarin onder andere de Belgische<br />
beroepsvereniging van acupuncturisten werd erkend. Uit <strong>het</strong> feit dat er onder de leden<br />
van deze beroepsvereniging zich ook niet-artsen bevinden, leidde de voorzitter af dat<br />
deze erkenning door de overheid moet worden beschouwd als een erkenning van <strong>het</strong><br />
legitieme karakter van <strong>het</strong> beoefenen van de acupunctuur door niet-artsen. Verder<br />
stelde de voorzitter dat een kinesitherapeut die de acupunctuur beoefent, dit moet<br />
doen volgens de beperkingen en verplichtingen die gelden wanneer hij een<br />
conventionele praktijk beoefent en dit precies wegens <strong>het</strong> juridisch vacuüm dat er<br />
heerst. Gelet op <strong>het</strong> feit dat de beklaagde een ernstige opleiding inzake acupunctuur<br />
heeft gevolgd en lid is van een erkende beroepsvereniging, alsook gelet op <strong>het</strong> feit dat<br />
hij in casu aantoonde dat hij steeds handelt in samenspraak met een behandelend arts,<br />
oordeelde de voorzitter dan ook dat de beklaagde bij gebrek aan wettelijk uitvoerbare<br />
voorwaarden, aan alle voorwaarden voldeed die thans mogelijk zijn om vanuit een<br />
medisch beroep de acupunctuur te beoefenen, alsook dat hij de beperkingen en de<br />
voorwaarden gesteld aan kinesitherapeuten volgens <strong>het</strong> koninklijk besluit nr. 78<br />
naleefde. De voorzitter verwijst eveneens naar een interpretatie van <strong>het</strong> hof van beroep<br />
te Gent in een arrest van 28 juni 2000 waarin werd gesteld dat een kinesitherapeut zich<br />
schuldig maakt aan de onwettige uitoefening van de geneeskunde wanneer hij vanuit de<br />
kennis van de Chinese geneeskunde en de acupunctuur tot een eigen diagnose komt en<br />
op die basis een behandeling uitvoert, en sluit zich bij deze interpretatie aan. In <strong>het</strong> geval<br />
waarover <strong>het</strong> hof van beroep te Gent diende te oordelen, maakte de beklaagde zich<br />
schuldig aan de onwettige uitoefening van de geneeskunde, doch werd hem de<br />
gunstmaatregel van de opschorting van de uitspraak van de veroordeling toegekend<br />
wegens de ernstige opleiding van de beklaagde en <strong>het</strong> getalm van de wetgever. (Gent 28<br />
juni 2000, T. Gez. 2001-02, 195).<br />
De recente rechtspraak aanvaardt dus niet langer zonder meer dat iemand die een nietconventionele<br />
praktijk beoefent zonder arts te zijn, zich automatisch schuldig maakt aan<br />
de onwettige uitoefening van de geneeskunde. Weliswaar valt er op te merken dat een<br />
vrijspraak vaak niet volgt omdat er geen sprake is van een onwettige uitoefening van de<br />
geneeskunde (waar <strong>het</strong> in se eigenlijk om gaat), maar eerder via een “omweg” zoals de<br />
vaststelling dat er (al lang) een juridisch vacuüm is, of de theorie van de<br />
rechtvaardigende noodtoestand. Dit zijn rechtsfiguren uit <strong>het</strong> gemeen strafrecht, die dus<br />
geen inhoudelijke band hebben met <strong>het</strong> koninklijk besluit nr. 78.<br />
Oudere rechtspraak gaat vaker over tot een veroordeling. Denk maar aan de<br />
veroordeling op 14 september 1999 van een Chinese arts door de rechtbank van eerste<br />
aanleg te Gent voor de onwettige uitoefening van de geneeskunde en de<br />
artsenijbereidkunde. Het betrof een arts uit China die in België en Nederland onder<br />
andere de acupunctuur en de fytotherapie beoefende alsook kruiden toediende. Hoewel<br />
hij te China een opleiding als arts had genoten, liet hij in België dit diploma niet<br />
erkennen wegens de omslachtige en langdurige procedure. Hierdoor mocht hij in België<br />
geen daden stellen die behoren tot de geneeskunde of de artsenijbereidkunde. Hij riep<br />
in dat hij de geneeskunde niet beoefende. Tevergeefs echter, vermits zowel de<br />
rechtsleer als de rechtspraak in België aanvaarden dat <strong>het</strong> beoefenen van de<br />
acupunctuur deel uitmaakt van de geneeskunde. Volgens een arrest van <strong>het</strong> Hof van<br />
Cassatie van 20 juni 1990 moet <strong>het</strong> koninklijk besluit nr. 78 immers niet eng worden<br />
geconcipieerd en beheerst <strong>het</strong> ook de alternatieve geneeskunst. 105