30.08.2013 Views

Eindverslag (PDF, 9.83 MB) - Buitenlandse Zaken - Belgium

Eindverslag (PDF, 9.83 MB) - Buitenlandse Zaken - Belgium

Eindverslag (PDF, 9.83 MB) - Buitenlandse Zaken - Belgium

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Analyse volgens de criteria van het DAC en de 3 C’s<br />

transactiekosten voor deze kleinschalige voorzieningen in verhouding staan tot hun<br />

positieve ontwikkelingseffecten.” 72<br />

Uit de hierna volgende doorlichting van verscheidene efficiëntiefactoren leiden we af dat<br />

een eenduidige omschrijving van de doelstellingen van het MIP en de aard van de<br />

begunstigden de efficiëntie van het instrument alleen maar ten goede kan komen.<br />

Het MIP – en waarschijnlijk nog andere instrumenten voor het beheren van kleinschalige<br />

programma’s – wordt nauwelijks of niet in aanmerking genomen bij de toewijzing van<br />

medewerkers op het niveau van de ambassade of de BTC PV.<br />

In de meeste landen (uitgezonderd de DRC) zijn het jaarlijkse aantal micro-interventies<br />

en het financiële volume te klein om de inzet van één voltijdse medewerker te<br />

rechtvaardigen. En omdat een medewerker niet kan worden opgesplitst, staat de<br />

persoon die verantwoordelijk is voor het MIP ook in voor andere programma’s.<br />

Bovendien lopen de middelen die ter plaatse ter beschikking worden gesteld voor de<br />

uitvoering van elke stap in het proces sterk uiteen.<br />

Diagram 32 hierboven geeft enerzijds aan dat de ambassade minder tijd aan het MIP<br />

besteedt dan de plaatselijke vertegenwoordiging van de BTC, wat niet meteen een<br />

verrassing is, en anderzijds dat bepaalde posten relatief efficiënter zijn dan andere en<br />

dat schaalbesparingen vanaf een bepaald volume mogelijk zijn. Dit diagram maakt een<br />

duidelijk onderscheid tussen twee verschillende benaderingswijzen: de blauwe lijn wijst<br />

op een intensieve benadering, terwijl de paarse lijn een extensieve benadering<br />

illustreert. Met 1 FTE per jaar (260 dagen) voert de BTC 17, 40 of 75 micro-interventies<br />

uit 73 . Efficiëntiewinsten zijn dus mogelijk.<br />

(Zie ook punt 5.1.2.8 betreffende de invloed van de strategische programmering op de<br />

efficiëntie).<br />

Wat de kosten voor het beheer van het MIP betreft, kunnen we, samen met de<br />

overgrote meerderheid van de bevraagden, niet beweren dat het MIP niet over middelen<br />

beschikt. Wel is het zo dat het programma niet over al te veel gerichte middelen<br />

beschikt, wat niet in overeenstemming is met de taken die op grond van artikel 6 van de<br />

wet aan de BTC worden toevertrouwd (waarvoor een percentage voor beheerkosten<br />

wordt uitgetrokken) en in tegenstelling tot de bilaterale projecten die binnen hun eigen<br />

budget over financiële, materiële middelen en mensen beschikken die uitsluitend voor<br />

het beheer van de projecten worden ingezet.<br />

De procedures van het MIP zijn minder omslachtig dan die voor een klassiek project.<br />

Ondanks het feit dat staatssecretaris Boutmans erkent dat de taken die in het kader van<br />

het MIP aan de BTC worden toevertrouwd “vaak arbeidsintensief” 74 zijn, worden geen<br />

bijzondere middelen uitgetrokken om het werk van de vertegenwoordigingen van de BTC<br />

en de BTC-beheerder van het programma in Brussel te financieren. Deze taken omvatten<br />

een aantal verplichtingen waar de BTC niet onderuit kan, zoals het integraal naleven van<br />

de bepalingen betreffende de rijkscomptabiliteit en het beheer van de grotere fiduciaire<br />

risico’s verbonden aan dit specifieke instrument.<br />

Dit is echter niets nieuws. Het MIP is altijd al het stiefkind van de Belgische<br />

ontwikkelingssamenwerking geweest. Van bij zijn lancering in 1990 werd het MIP<br />

meestal beheerd door de boekhoudkundige verantwoordelijke van de afdeling<br />

ontwikkelingssamenwerking of de ambassade. Dit bleef ook na de hervorming van de<br />

Belgische ontwikkelingssamenwerking in 2000 ongewijzigd. Het MIP werd in de<br />

wetteksten van 1999 ‘vergeten’ (zie punt 2.2 en punt 3. over het wetgevende en<br />

regelgevende kader) en bij de uitwerking van de procedures in 2001 stelt<br />

Staatssecretaris Boutmans het volgende: “Het MIP vormt slechts één van de vele<br />

72 <strong>Belgium</strong> (2010) DAC Peer Review; pagina 45<br />

73 Ter herinnering: het betreft hier jaarlijkse gemiddelden voor 2007, 2008 en 2009.<br />

74 Nota aan Mevrouw C. Funès-Noppen, Bijzonder Commissaris betreffende het Micro-Interventie Programma<br />

(MIP), kopie aan BTC, van 29-04-2001.<br />

Evaluatie van het micro-interventie programma blz. 60 / 135

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!