30.08.2013 Views

Eindverslag (PDF, 9.83 MB) - Buitenlandse Zaken - Belgium

Eindverslag (PDF, 9.83 MB) - Buitenlandse Zaken - Belgium

Eindverslag (PDF, 9.83 MB) - Buitenlandse Zaken - Belgium

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Analyse volgens de criteria van het DAC en de 3 C’s<br />

De kans dat een interventie duurzaam is, lijkt in bepaalde omstandigheden groter te zijn<br />

wanneer de Belgische financiering een aanvulling is op een lokale financiering of de<br />

grotere inbreng van een andere donor.<br />

De micro-interventies die de gemeenschap eigenaar maken van een goed dat vroeger<br />

werd gehuurd, garanderen extra budgetruimte.<br />

De Belgische subsidie is soms de enige financieringsbron voor uitvoering van de microinterventie.<br />

De verslagen besluiten terecht dat dit een groot risico inhoudt in die zin dat<br />

de gemeenschap voortdurend afhankelijk is en blijft van externe financieringen.<br />

Voor ‘materiële’ micro-interventies is de duurzaamheid van materieel afhankelijk van de<br />

kwaliteit bij levering en van het onderhoud. Problemen die de terreinmissies vaststelden,<br />

zijn:<br />

- De inning van gebruikersbijdragen wordt soms achterwege gelaten of is<br />

onvoldoende.<br />

- De rendabiliteit is niet voldoende om duurzaamheid te garanderen.<br />

- Door de hollende inflatie neemt de waarde van de gemeenschappelijke fondsen<br />

snel af (in termen van koopkracht).<br />

- Vertrek of ziekte van een kernmedewerker.<br />

Uit tabel 38 tot tabel 41 hierboven blijkt duidelijk dat productieve micro-interventies<br />

dankzij de middelen die ze zelf genereren, beter dan andere interventies de betaling van<br />

de operationele kosten kunnen waarborgen bij de uitvoering van hun werkzaamheden.<br />

Dit gaat niet op voor de algemene financiële levensvatbaarheid. Tal van sociale<br />

verenigingen genereren immers eigen middelen uit externe activiteiten, buiten de microinterventie<br />

om, en/of via doorlopende financieringen van nationale of buitenlandse<br />

sponsors op lange termijn: het ministerie van onderwijs voor klaslokalen, het ministerie<br />

van gezondheid voor consultatiebureaus, het ministerie van sociale zaken voor<br />

achtergestelde groepen. Nog andere kanalen: financiering via een nationale NGO, een<br />

religieuze ‘moederorde’ in Europa, een weldoener,…<br />

De link met een Belgische sponsor kan zorgen voor een betere institutionele versterking<br />

en financiële zekerheid van de begunstigde groep, twee sleutelfactoren voor<br />

duurzaamheid.<br />

4.4.2.2. Institutionele duurzaamheid<br />

100,0<br />

80,0<br />

60,0<br />

40,0<br />

20,0<br />

0,0<br />

2,5<br />

5,1<br />

7,6<br />

neen serieuse<br />

tw ijfels<br />

13,9<br />

70,9<br />

Diagram 42: Institutionele duurzaamheid van<br />

verengingen (in % van de 79 antwoorden) 84<br />

ja<br />

100,0<br />

80,0<br />

60,0<br />

40,0<br />

20,0<br />

Evaluatie van het micro-interventie programma blz. 66 / 135<br />

0,0<br />

17,2<br />

18,8<br />

25,0<br />

21,9<br />

17,2<br />

neen ± ja<br />

Diagram 43: Verdeling van de steekproef volgens<br />

de levensvatbaarheid van het materiële en<br />

menselijke kapitaal van de organisaties 85 (in %<br />

van de 69 antwoorden)<br />

84 Antwoord op de vraag of de organisatie, de NGO, of groepering die de oorspronkelijke financieringsaanvraag<br />

heeft ingediend nog bestaat.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!