You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
hoe geweldig het is. Jesjoea zegt: vertel aan niemand. Het is een innerlijke belevenis, het is het<br />
werk dat je gedaan hebt tête a tête met het heilige. Je moet dat aan geen mens vertellen, want je<br />
stelt jezelf daardoor bloot. Je gaat a.h.w. jouw hart aan een ander verpachten. Je gaat een ander<br />
vertellen dat je op het niveau van mij bent, het niveau van kether, waar je jouw genezing hebt<br />
ontvangen. ‘Vertel het niet aan een mens’, de mens die zit in zijn vier stadia van ontvangen. Als<br />
je hem dan vertelt ga je contact hebben met zo iemand, wie dan ook… Om met hem in contact te<br />
komen, moet je afdalen naar een mens die in de wens om te ontvangen zit en de kracht die je van<br />
hem hebt aangetrokken gaat door jouw contact met een ander mens naar zijn s’a. Via hem naar de<br />
onreine krachten. Wat je net had aangetrokken van mij, de kracht, ga je nu verdoen aan praatjes,<br />
aan het vertellen en gaat het verloren aan de s’a. Wat heb je dan bereikt? Je hebt net diep in<br />
jezelf, ergens een plaats klaar gemaakt die overeenkomst naar eigenschappen heeft met mij door<br />
inspanning te leveren, door neer te dalen voor mij en op die wijze heb je van mij genezing<br />
ontvangen. Je gaat dan nu naar de grove toestand van de mens in deze wereld en ga je hem jouw<br />
hart verpachten door uit de heilige plaats van jezelf te vertellen, bloot te stellen i.p.v. deze heilige<br />
plaats in jezelf verborgen te houden voor jezelf.<br />
Daarna zegt hij ‘vertoon jezelf aan de priester’. Waarom moet je dan naar de priester gaan?<br />
Jesjoea is de hoge priester. Voor eens en altijd: waarom moet je naar een priester van vlees en<br />
bloed gaan om jezelf te vertonen aan die priester? Zie je wat hij zegt? Het lijkt wel<br />
controversieel. Hij zegt ‘ik heb je toch genezen’ Waarom moet je dan nog naar die priester gaan?<br />
Kan één of andere priester jou genezen? Waarom? De Tempel stond nog overeind. Hij zegt ‘ga<br />
naar de priester en breng hem een offer’. Of het een dier, een lammetje of zo moet zijn… het is<br />
afhankelijk van de welgesteldheid van de mens, wat hij heeft aan inkomsten. Hij kon ook een<br />
duif brengen en die dat niet kon, die kon een broodje brengen. Ieder kon het op zijn eigen manier<br />
doen. ‘Breng het offer naar de tempel, naar die priester’. Waarom is dat zo? Waar is dat voor<br />
nodig? Zo werd dat ingesteld. Mosje heeft het ontvangen om de mens op die manier in reinheid te<br />
laten komen met zichzelf en met Hasjem. Waarom dan richten tot Jesjoea? Als de Tempel er was,<br />
waarom ging deze melaatse dan niet direct naar de Tempel maar naar Jesjoea? Jesjoea zegt extra<br />
op het eind van dit vers ‘voor hen ter getuigenis’. Dat zij horen dat zij… Jesjoea had gezegd ‘ik<br />
kwam niet te ontbinden, ik kwam te vervullen’. Jesjoea liet zien dat de wijze waarop door de<br />
priester in de Tempel werd genezen, het zinnenbeeld is van wat ik, Jesjoea doe. Vanaf mij zal het<br />
niet meer nodig zijn, want de Heilige Geest doet genezen. Maar nu de Tempel nog even staat nu<br />
ik er ben – de Tempel stond er nog even toen Jesjoea er was… Waarom was het zo dat toen<br />
Jesjoea was gekomen de Tempel nog even overeind stond? Waarom was dat zo? Om aan hen de<br />
kans te geven om inkeer te doen. Het volk Israël de kans te geven om verder inkeer te doen, om<br />
Jesjoea als Masjiach te aanvaarden. Daarom zegt hij ‘doe wat Mosje zegt’, aan Mosje is het<br />
gegeven volgens het verbond naar vlees en ik kwam met het verbond naar geest. Vanaf mij is het<br />
niet meer nodig om andere offers te brengen dan geestelijke handelingen te doen, geestelijk<br />
inkeer te doen en niet naar vlees zoals volgens de wet van Mosje. Hij liet daarmee zien dat de wet<br />
van Mosje in tact blijft. Er komt alleen een tweede stadium bij en dat is genezing door de Heilige<br />
Geest.<br />
׃רֹמאֵל<br />
וֹל־ןֶּנַחְתִּיַו דָחֶּא הבֵמ־ר ַש ויָלֵא שַגִּיַו םוּחַנ־רַפְכ־לֶּא וֹאֹבְכ יִּהְיַו<br />
1<br />
65