eindwerk B. Duytschaever.pdf - GGS Jeugdgezondheidszorg
eindwerk B. Duytschaever.pdf - GGS Jeugdgezondheidszorg
eindwerk B. Duytschaever.pdf - GGS Jeugdgezondheidszorg
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
5.3.1.2 N-CDI-vragenlijsten/korte vormen<br />
De N-CDIs/korte vormen zijn oudervragenlijsten, die woordenschatbegrip en -productie<br />
onderzoeken. Er is een lijst voor kinderen van 8 tot 16 maanden (N-CDI 1) en 2 lijsten voor<br />
kinderen van 16 tot 30 maanden (N-CDI 2A en 2B). De N-CDI 1 bevat 103 woorden die het<br />
kind kan ‘begrijpen’ of ‘begrijpen en zeggen’. Ouders kunnen aankruisen welke van de<br />
opgesomde woorden hun kind receptief of productief beheerst. De N-CDIs 2A en 2B<br />
bevatten elk 112 woorden. De ruwe scores kunnen onderaan worden genoteerd, samen met<br />
de percentielen en de taalleeftijden voor begrip en productie, afgeleid uit de<br />
percentieltabellen. De bijgevoegde organigrammen laten toe het beleid te bepalen. Het<br />
leeftijdsbereik is 0;8 tot 1;4 en 1;4 tot 2;6 jaar (34).<br />
De betrouwbaarheid van de lijsten is hoog. Er is een zeer sterke correlatie tussen de korte<br />
en de volledige lijsten én er is een sterk verband tussen de volledige lijsten en een echte<br />
taaltest voor jonge kinderen. Lage resultaten op de korte lijsten mogen dus niet zonder meer<br />
worden genegeerd (34). Beide vragenlijsten zijn in bijlage 4 te vinden en een organigram<br />
werd ook bijgevoegd.<br />
5.3.2 Opvolgingsinstrumenten<br />
5.3.2.1 Van Wiechenschema – onderdeel communicatie<br />
Het Van Wiechenonderzoek is een instrument voor het longitudinaal opvolgen van de<br />
ontwikkeling van het jonge kind aan de hand van een goed gestandaardiseerd, genormeerd<br />
en uniform uitgevoerd onderzoeksschema (31). Het Van Wiechenonderzoek omvat alle<br />
ontwikkelingsdomeinen waaronder communicatie (11). Zie bijlage 5 voor het Van<br />
Wiechenschema van 15 tot 48 maanden en een overzicht van de communicatieve<br />
ontwikkelingskenmerken op 15, 24 en 30 maanden. De ontwikkelingskenmerken zijn zo<br />
gerangschikt dat rond de aanbevolen onderzoeksleeftijd minimaal 90% van de gezonde<br />
Nederlandse kinderen die het consultatiebureau bezoeken, het kenmerk toont. Dat betekent<br />
dat maximaal 10% van de populatie het betreffende kenmerk (nog) niet toont. De laatste<br />
groep kinderen onderscheidt zich van de 90% overige leeftijdsgenoten in ieder geval door<br />
een tragere ontwikkeling. Aan die vertraging hoeft echter nog geen pathologie ten grondslag<br />
te liggen. Als echter een kind één of meer kenmerken op de p90-leeftijd niet toont, is de<br />
uitspraak gerechtvaardigd, dat er een verhoogde kans op een ontwikkelingsstoornis bestaat<br />
(11).<br />
De bevindingen van het Van Wiechenonderzoek worden geregistreerd op twee daarvoor<br />
bestemde schema’s, waarop met een +, een – of een M aangegeven wordt of het kind bij<br />
een bepaald kenmerk een door de onderzoeker geobserveerde positieve, een negatieve<br />
30