12.09.2013 Views

eindwerk B. Duytschaever.pdf - GGS Jeugdgezondheidszorg

eindwerk B. Duytschaever.pdf - GGS Jeugdgezondheidszorg

eindwerk B. Duytschaever.pdf - GGS Jeugdgezondheidszorg

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

CDIs/korte vormen beschikken over percentieltabellen, waaruit men ook de taalleeftijd van<br />

het kind kan afleiden en ze geven eenduidige richtlijnen over de percentielscores die tot<br />

verwijzing moeten leiden door middel van een ‘organigram’ dat bij het instrument<br />

beschikbaar is. Ook dit levert tijdswinst op, aangezien de beslissing tot verwijzing of<br />

opvolging onmiddellijk kan genomen worden.<br />

Ouderbevraging (‘parent report’) wordt door verschillende auteurs als betrouwbare methode<br />

gewaardeerd om de taalontwikkeling van jonge kinderen te onderzoeken, zeker onder de<br />

leeftijd van 2,5 jaar (4,9,17). Bovendien verhogen ze de betrokkenheid van de ouders bij het<br />

diagnoseproces van een taalvertraging, zoals in de literatuur ook wordt vermeld (4). Dit blijkt<br />

ook uit het eigen onderzoek: ouders van peuters die op 24 maanden mogelijks taalvertraagd<br />

bleken volgens de N-CDIs/kv, kwamen meestal op 30 maanden terug om opnieuw de<br />

(taal)ontwikkeling van hun kind te laten evalueren.<br />

Bedenkingen bij de resultaten van het onderzoek<br />

Bij de vergelijking van de resultaten op de twee instrumenten vallen enkele tendensen op.<br />

We ondervonden dat de items van het Van Wiechenonderzoek voor taal niet op hetzelfde<br />

moment bij hetzelfde kind ‘alarm slaan’ als de N-CDIs/korte vormen doen. Van de 6 kindjes<br />

die op 24 maanden onder percentiel 10 scoorden voor woordenschatbegrip van de N-CDIs,<br />

registreerde het Van Wiechenschema geen enkel alarmsignaal. Bij de drie kindjes die onder<br />

Pc 10 scoorden voor woordenschatproductie, waren er wel twee met een ‘alarmsignaal’ op<br />

het Van Wiechenonderzoek; die kindjes produceerden geen twee-woordzinnen. Hierbij<br />

kunnen we twee opmerkingen formuleren.<br />

Ten eerste is het mogelijk dat de betere overeenkomst van de resultaten op productie-items<br />

te maken heeft met het verschil in betrouwbaarheid van ‘parent report’ voor taalbegrip en –<br />

productie. Dit werd in het vorige onderdeel al uitvoerig besproken. Dit zou kunnen verklaren<br />

waarom de resultaten op het Van Wiechenonderzoek en op de N-CDIs/kv beter<br />

overeenkomen voor de productieve parameters dan voor de receptieve.<br />

Ten tweede blijkt uit de literatuur dat men op 24 maanden toch verwacht dat een peuter twee<br />

woordjes combineert tot een korte zin, wat toch een belangrijke mijlpaal is in de<br />

taalontwikkeling, die de syntactische/semantische ontwikkeling inluidt (10). Hoewel er een<br />

zeer ruime spreiding gerapporteerd wordt voor deze mijlpaal, kan men toch stellen dat<br />

kindjes die op 23 maanden nog geen twee woordjes combineren, tot de 10% traagst<br />

ontwikkelende kinderen behoren (9). 10% is precies het afkappunt dat ook gehanteerd wordt<br />

om kinderen met risico op taalproblemen te detecteren, zowel in het Van Wiechenonderzoek<br />

(de p90-leeftijd) als in de N-CDIs/kv (de 10 de percentiel) (6,11). In dit onderzoek vinden we<br />

op 24 maanden een percentage van peuters dat nog geen ‘zinnen van 2 woorden zegt’ van<br />

62

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!