eindwerk B. Duytschaever.pdf - GGS Jeugdgezondheidszorg
eindwerk B. Duytschaever.pdf - GGS Jeugdgezondheidszorg
eindwerk B. Duytschaever.pdf - GGS Jeugdgezondheidszorg
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
verdere beleid, die bij de N-CDIs/korte vormen worden gehanteerd, zijn zeer eenduidig. Een<br />
kind met een woordenschatbegrip én -productie onder de 10 de percentiel en met een<br />
taalleeftijd die minstens 4 maanden achterloopt op de kalenderleeftijd, moet worden<br />
opgevolgd of verwezen. Een peuter met een woordenschatproductie onder de 10 de percentiel<br />
en een taalachterstand voor productie van minstens 4 maanden, moet drie maanden later<br />
opnieuw met het instrument worden onderzocht (34).<br />
Uit dit onderzoek blijkt dat jonge kinderen vaak een taalachterstand vertonen op één van de<br />
twee domeinen, taalbegrip of -productie, zoals we zien in tabellen 4 en 6. Het is een feit dat<br />
de zes kindjes die uitvallen op woordenschatbegrip van de N-CDIs/kv en de drie peuters die<br />
uitvallen op woordenschatproductie niet dezelfde kindjes zijn. Dat de kinderen met een<br />
taalvertraging voor begrip strikt genomen geen expressieve taalvertraging hebben, komt niet<br />
overeen met de literatuurgegevens. Het overzicht van de taalontwikkelingsstoornissen<br />
illustreert dat een expressieve taalontwikkelingsstoornis met een intact taalbegrip kan<br />
voorkomen, terwijl een gestoord taalbegrip meestal gepaard gaat met een<br />
taalproductieprobleem (12). Dit zouden we kunnen verklaren doordat de methode van<br />
ouderbevraging als minder betrouwbaar wordt aanzien voor woordenschatbegrip dan voor<br />
woordenschatproductie. Verschillende auteurs rapporteren dat voor productie<br />
ouderbevraging betrouwbaar is, maar er is twijfel (geweest) aan de betrouwbaarheid van<br />
deze methode voor taalbegrip (1,29). Slechts in één referentie wordt expliciet vermeld dat<br />
‘parent report’ ook voor taalbegrip kan worden gebruikt (15). Ouderbevraging wordt in beide<br />
instrumenten die in dit onderzoek vergeleken worden, toegepast voor productie en begrip.<br />
Het zou evenwel kunnen dat ouderrapportering toch een betrouwbaarder beeld geeft van de<br />
taalproductie van een kind dan van het taalbegrip. Het is dus mogelijk dat sommige ouders<br />
van de kinderen met een percentielscore onder tien voor woordenschatbegrip, de receptieve<br />
woordenschat van hun kind onderschat hebben. Tijdens de onderzoeksperiode werd dat ook<br />
‘aangevoeld’, want sommige kindjes leken (subjectief) al vlot te praten, konden (bijna) alle<br />
‘prentjes in het boekje aanwijzen’ en ‘maakten soms al zinnen van drie woorden of meer’ en<br />
hadden dan toch een opmerkelijk lage score voor woordenschatbegrip van de N-CDIs/korte<br />
vormen.<br />
Het resultaat op de N-CDIs/kv geeft soms een taalachterstand van minstens 4 maanden aan<br />
terwijl de percentielscore hoger dan Pc 10 ligt, wat o.a. geïllustreerd wordt bij de groep van<br />
kindjes die rond percentiel 15 scoren voor woordenschatbegrip (tabel 5) op 24 maanden.<br />
Bekijken we dan de andere resultaten van die kindjes, dan blijkt er soms op 30 maanden nog<br />
een taalprobleem te zijn. Volgt men strikt het organigram van de N-CDIs/kv, dan worden<br />
deze kinderen op 24 maanden niet weerhouden voor verdere opvolging of verwijzing. Het is<br />
mogelijk dat percentielscore en taalleeftijd niet steeds bij hetzelfde kind allebei een probleem<br />
60