eindwerk B. Duytschaever.pdf - GGS Jeugdgezondheidszorg
eindwerk B. Duytschaever.pdf - GGS Jeugdgezondheidszorg
eindwerk B. Duytschaever.pdf - GGS Jeugdgezondheidszorg
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Discussie<br />
In deel I werd de literatuur over de vroege taalontwikkeling, bestaande<br />
taalontwikkelingsstoornissen en mogelijke behandelingen samengevat. De verschillende<br />
diagnostische instrumenten werden besproken. Een eigen onderzoek werd dan opgezet om<br />
de waarde van het Van Wiechenonderzoek (VW) te vergelijken met de waarde van een<br />
ander instrument, de N-CDIs/korte vormen (N-CDIs/kv) van Zink et al. (34). De resultaten<br />
hiervan staan beschreven in deel II. In deze discussie wordt bekeken of de resultaten van dit<br />
onderzoek overeenstemmen met de literatuurgegevens en worden de beperkingen van het<br />
onderzoek besproken.<br />
Bedenkingen bij de literatuurgegevens<br />
In de literatuur vonden we geen duidelijke definitie van het probleem ‘vertraagde<br />
taalontwikkeling’. Enkel relatief ten opzichte van ‘gestoorde taalontwikkeling’ wordt<br />
‘gestoorde taalontwikkeling’ beschreven. De terminologie in de literatuur is ook niet<br />
eenduidig: in de Angelsaksische literatuur wordt van ‘language delay’ gesproken, ook als<br />
men taalstoornissen bedoelt. In het Nederlands gebruikt men de termen ‘taalvertraging,’<br />
‘taalprobleem’ en ‘taalstoornis’ niet steeds op een consequente manier. Verder vonden we<br />
omtrent dit probleem als afzonderlijke entiteit in de literatuur weinig of geen informatie,<br />
vandaar dat in deel I ‘vertraagde taalontwikkeling’ weinig wordt uitgewerkt.<br />
In de literatuur wordt gesteld dat het opsporen van taalontwikkelingsstoornissen nuttig is.<br />
Zowel een Amerikaanse review van Nelson et al. voor de US Preventive Services Task<br />
Force als een Engelse review van Law et al. voor de NHS concluderen dat het vroegtijdig<br />
opsporen van taalontwikkelingsstoornissen wenselijk is, hoewel er onvoldoende gegevens<br />
voorhanden waren om te besluiten welk instrument daarvoor het best wordt gebruikt (17,27).<br />
Zoals in de literatuur is beschreven, is het probleem belangrijk genoeg. De prevalentie<br />
bedraagt bijna 6% voor spraak- en taalstoornissen in het algemeen en men vindt een<br />
gemiddelde prevalentie van 16% als men expressieve taalvertraging alleen bekijkt voor de<br />
onderzochte leeftijdsgroep (ongeveer twee jaar) (16,17). In dit onderzoek werden op 24<br />
maanden negen kindjes geselecteerd met een woordenschatbegrip of -productie op de N-<br />
CDIs/korte vormen lager dan de 10 de percentiel (16% van de onderzoeksgroep). Met het Van<br />
Wiechenschema zagen we vijf peuters (12,5%) met een expressieve taalvertraging, namelijk<br />
‘geen woordcombinaties,’ op 24 maanden. Deze cijfers zijn van dezelfde grootte-orde als de<br />
prevalentiecijfers uit de literatuur.<br />
58