14.09.2013 Views

Rekenen voor peuters - Toetswijzer

Rekenen voor peuters - Toetswijzer

Rekenen voor peuters - Toetswijzer

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

In de eerste generatie van de Cito Volgsystemen (de PVS 1 - en LVS-toetsen) werd alleen de indeling A tot<br />

en met E gebruikt. In de praktijk bleek deze enkele nadelen te hebben. Zo is de indeling niet symmetrisch.<br />

Bovendien zien sommige leidsters C als de gemiddelde groep. In de indeling A tot en met E bestaat echter<br />

geen gemiddelde groep, alleen groepen boven (A, B) of onder (C, D, E) het gemiddelde.<br />

Daarom is bij de tweede generatie van het Cito Volgsysteem <strong>voor</strong> primair onderwijs (<strong>voor</strong>heen LOVS) en<br />

het Cito Volgsysteem <strong>voor</strong> jonge kinderen (waar de toets <strong>Rekenen</strong> <strong>voor</strong> <strong>peuters</strong> onder valt) een indeling<br />

toegevoegd met de niveaus I tot en met V. De indeling in de niveaus I tot en met V is symmetrisch<br />

opgebouwd en heeft als <strong>voor</strong>deel dat er een gemiddelde 2 groep is. Deze indeling sluit aan bij de niveauindeling<br />

van andere Cito-toetsinstrumenten, zoals de Entreetoetsen.<br />

Progressiebepaling<br />

De toets <strong>Rekenen</strong> <strong>voor</strong> <strong>peuters</strong> geeft de leidster informatie over de ontwikkeling van de rekenvaardigheid<br />

van de kinderen, individueel of als groep, gedurende het jaar dat de peuter 3 jaar is. De toets geeft<br />

antwoord op vragen als: is er sprake van <strong>voor</strong>uitgang, achteruitgang of van stabilisering? Is de <strong>voor</strong>uitgang<br />

– gelet op de gemiddelde <strong>voor</strong>uitgang in de populatie – volgens verwachting?<br />

Het gehanteerde meetmodel (zie paragraaf 2.4.2) maakt het mogelijk om de scores van een kind op de<br />

toets, op verschillende momenten afgenomen, onderling te vergelijken. De ruwe scores op de toets – het<br />

aantal opgaven goed – zijn daartoe te transformeren in scores op één vaardigheidsschaal (het ‘algemeen<br />

niveau van rekenvaardigheid’). Deze unidimensionele vaardigheidsschaal die aan de toets <strong>Rekenen</strong> <strong>voor</strong><br />

<strong>peuters</strong> ten grondslag ligt, is ontwikkeld met behulp van het One Parameter Logistic Model (Verhelst, 1993;<br />

Verhelst & Glas, 1995; Verhelst, Glas & Verstralen, 1995).<br />

'Signalering' via categorieënoverzicht of categorieënanalyse<br />

Het doel van de toets <strong>Rekenen</strong> <strong>voor</strong> <strong>peuters</strong> is het vaststellen van het algemene niveau van<br />

rekenvaardigheid van kinderen. Het kan behulpzaam zijn <strong>voor</strong> een leidster om te weten welk type opgaven<br />

een kind fout gemaakt heeft. Daarom bestaat de mogelijkheid om rapportages te maken waarin de<br />

resultaten op categorieniveau worden gerapporteerd. Met behulp van deze rapportages kan gesignaleerd<br />

worden of (relatief) veel opgaven uit een bepaalde categorie fout gemaakt worden door het kind.<br />

Het signaleren van fouten op categorieniveau kan op twee verschillende manieren gebeuren. Ten eerste<br />

kan gesignaleerd worden of een kind vergeleken met andere kinderen veel fouten in een bepaalde<br />

categorie maakt. Deze wijze van signaleren wordt gehanteerd in het categorieënoverzicht (m.b.v. de<br />

signaalscore). Ten tweede kan gesignaleerd worden of een kind op een bepaalde categorie relatief meer<br />

(of minder) fouten maakt dan op grond van zijn of haar algemene vaardigheidsniveau mag worden<br />

verwacht. In zekere zin wordt het kind dan met zichzelf vergeleken (zie <strong>voor</strong> de details van deze werkwijze<br />

bijlage 1). Dat gebeurt via de categorieënanalyse. De categorieënanalyse kan alleen gemaakt worden als<br />

een leidster de beschikking heeft over het Computerprogramma LOVS.<br />

Categorieënoverzicht<br />

Zoals gesteld, kan de leidster met behulp van het categorieënoverzicht een beeld krijgen van de<br />

vaardigheid van kinderen binnen de verschillende categorieën van de toets. Met dit categorieënoverzicht<br />

kan gesignaleerd worden of kinderen laag scoren in een bepaalde categorie. Dit wordt gedaan door het<br />

‘aantal goed’ op de categorie te vergelijken met een ‘signaalscore’. Per normeringsmoment is <strong>voor</strong> elke<br />

categorie een signaalscore berekend. De signaalscore is bepaald door met drie zaken rekening te houden:<br />

de verdeling van de vaardigheid, de moeilijkheid van de opgaven én de mogelijke meetfout bij het doen van<br />

uitspraken over de categorieën. De signaalscore van een categorie is die score waarbij met ten minste 84%<br />

zekerheid (d.w.z, 1 standaardmeetfout onder de vaardigheidsscore) gesteld kan worden dat het kind een<br />

score heeft waarmee hij of zij tot de 20% slechtst presterende kinderen behoort binnen de eigen normgroep<br />

wat betreft de opgaven binnen deze categorie.<br />

1<br />

PVS staat <strong>voor</strong> Peutervolgsysteem. LVS staat <strong>voor</strong> Leerlingvolgsysteem.<br />

2<br />

Gemiddeld moet hier niet opgevat worden in statische zin. De werkelijke gemiddelde ruwe score kan in werkelijkheid behaald<br />

worden door kinderen die niet in groep III zitten.<br />

10

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!