14.09.2013 Views

Rekenen voor peuters - Toetswijzer

Rekenen voor peuters - Toetswijzer

Rekenen voor peuters - Toetswijzer

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

lijst stonden in totaal ruim 6700 kinderdagverblijven en <strong>peuters</strong>peelzalen die beschouwd kunnen worden als<br />

de op dat moment bekende populatie.<br />

Uit de lijst zijn 500 locaties geselecteerd (250 kinderdagverblijven en 250 <strong>peuters</strong>peelzalen) op basis van<br />

de postcode om zo een goede spreiding over Nederland te verkrijgen. Er is bewust een extra groot aantal<br />

locaties geselecteerd <strong>voor</strong> deelname. Ten eerste zitten er in groepen van kinderdagverblijven en<br />

<strong>peuters</strong>peelzalen vaak maar een beperkt aantal driejarigen. Dit geldt zeker <strong>voor</strong> verticale groepen<br />

(leeftijdsheterogeen), maar ook <strong>voor</strong> horizontale groepen (leeftijdshomogeen). In peutergroepen mogen<br />

immers maximaal maar 16 kinderen zitten. Dit betekent dat er meer groepen nodig zijn dan bij een<br />

onderzoek in het basisonderwijs om aan het beoogde aantal kinderen te komen. Ten tweede hebben veel<br />

kinderdagverblijven en <strong>peuters</strong>peelzalen op dit moment maar beperkt ervaring met het afnemen van<br />

toetsen. Door de onbekendheid met toetsen verwachtten we minder animo <strong>voor</strong> deelname aan het<br />

onderzoek.<br />

De kinderdagverblijven en <strong>peuters</strong>peelzalen zijn aangeschreven met het verzoek om in mei-juni 2009 én<br />

januari-februari 2010 deel te nemen aan het onderzoek. De proeftoetsen werden in het onderzoek door de<br />

eigen leidster van het kind afgenomen net zoals bij de definitieve toets de bedoeling is. De uiteindelijke<br />

steekproef <strong>voor</strong> de kalibratie van de items en de normering van de toetsen bevatte 50 basisscholen en 52<br />

<strong>peuters</strong>peelzalen/kinderdagverblijven. Voor de kalibratie zijn zowel de gegevens van de kinderdagverblijven<br />

en <strong>peuters</strong>peelzalen als de gegevens van de basisscholen gebruikt. Bij elkaar gaat het dus om 102<br />

instellingen. Voor de normering van de peutertoetsen is vanzelfsprekend alleen gebruikgemaakt van de<br />

observaties die gedaan zijn bij <strong>peuters</strong>.<br />

4.2 Maken van een itembank<br />

Met het oog op de ontwikkeling van de toetsen <strong>Rekenen</strong> <strong>voor</strong> <strong>peuters</strong> en <strong>Rekenen</strong> <strong>voor</strong> kleuters zijn <strong>voor</strong><br />

<strong>peuters</strong> en de jaargroepen 1 en 2 van het basisonderwijs items geconstrueerd. In een tweejarig<br />

normeringsonderzoek zijn data verzameld om de eigenschappen van de ontwikkelde items te kunnen<br />

bepalen. In het eerste jaar van het onderzoek (schooljaar 2008/2009) waren er afnamen in de periode meijuni,<br />

terwijl in het tweede jaar van het onderzoek (schooljaar 2009/2010) de afnamen in de periode januarifebruari<br />

plaatsvonden. Deze periodes komen overeen met de normeringsmomenten van de kleutertoetsen:<br />

de afname in januari-februari is het medio-moment van de normering en de afname in mei-juni het eindemoment<br />

van de normering. Bij de normering van de peutertoetsen is niet de afnameperiode, maar de<br />

leeftijd van de kinderen in de steekproef doorslaggevend geweest.<br />

Bij de eerste afname zijn er tien verschillende sets met items (hierna te noemen toetsboekjes) afgenomen<br />

bij <strong>peuters</strong>, kleuters in groep 1 en kleuters in groep 2. In het normeringsonderzoek is geen onderscheid<br />

gemaakt tussen jongere (P1) en oudere (P2) <strong>peuters</strong>. Met behulp van de tien toetsboekjes zijn gegevens<br />

verzameld over 160 items. Ieder item zat minstens in twee verschillende toetsboekjes. De reden hier<strong>voor</strong> is<br />

dat de items later alleen op dezelfde meetschaal geplaatst kunnen worden als de toetsboekjes iets<br />

gemeenschappelijk hebben. Figuur 4.1 laat zien hoe de ‘ankering’ tussen de toetsboekjes precies<br />

gerealiseerd is. De figuur geeft tevens het beoogde en werkelijke aantal kinderen per toetsboekje weer.<br />

Zoals we kunnen zien, zijn de beoogde aantallen <strong>voor</strong> de drie verschillende groepen met kinderen over het<br />

algemeen ook daadwerkelijk gehaald. Slechts in enkele gevallen is een toetsboekje door nét iets minder<br />

kinderen gemaakt, maar door het geankerde design zijn er per item toch ruim voldoende waarnemingen.<br />

30

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!