Rekenen voor peuters - Toetswijzer
Rekenen voor peuters - Toetswijzer
Rekenen voor peuters - Toetswijzer
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Tabel 4.5 Frequentie van de leeftijden per normgroep in de steekproef<br />
Leeftijd P1<br />
P2<br />
3.00 - 3.01 96 0<br />
3.01 - 3.02 111 0<br />
3.02 - 3.03 141 0<br />
3.03 - 3.04 96 0<br />
3.04 - 3.05 241 0<br />
3.05 - 3.06 94 0<br />
3.06 - 3.07 0 139<br />
3.07 - 3.08 0 180<br />
3.08 - 3.09 0 129<br />
3.09 - 3.10 0 155<br />
3.10 - 3.11 0 97<br />
3.11 - 4.00 0 32<br />
Totaal 779 732<br />
Representativiteit naar thuistaal<br />
Hoewel er op <strong>voor</strong>hand geen reden is om aan te nemen dat kinderen die thuis geen Nederlands spreken,<br />
zwakker presteren op het gebied van rekenen en wiskunde, is er ten behoeve van de normering informatie<br />
bij de deelnemende locaties opgevraagd over de taal die de kinderen thuis spreken. Er zijn aanvankelijk<br />
twaalf categorieën onderscheiden: (1) Nederlands, (2) Andere West-Europese taal, (3) Oost-Europese taal,<br />
(4) Nederlandse streektaal of Nederlands dialect, (5) Fries, (6) Turks, (7) Marokkaans, (8) Berbers, (9)<br />
Surinaams, (10) Hindoestaans, (11) Papiaments en (12) Overig. Op basis van deze indeling is in tweede<br />
instantie een indeling in twee categorieën gemaakt, namelijk in Nederlands en in Andere taal. Tabel 4.6<br />
geeft per afnamemoment de aantallen kinderen in onze steekproef naar thuistaal.<br />
Tabel 4.6 Aantal en percentage kinderen in de steekproef naar thuistaal<br />
Aantal kinderen<br />
Taal Populatie P1 P2<br />
36<br />
Percentage kinderen<br />
Populatie P1 P2<br />
NL - 410 510 ± 89 89.3 90.3<br />
AT - 49 55 ± 11 10.7 9.7<br />
Totaal - 459 565<br />
100.0 100.0 100.0<br />
Van een aanzienlijk deel van de kinderen hebben we geen gegevens van de kinderdagverblijven en<br />
<strong>peuters</strong>peelzalen over de thuistaal ontvangen (32 procent). Er is echter geen reden om aan te nemen dat<br />
de verdeling tussen Nederlands en in Andere taal in deze groep wezenlijk anders is. Over het geheel<br />
genomen zal dus rond de 10 procent van de kinderen in onze steekproef thuis een andere taal spreken dan<br />
het Nederlands. Deze verdeling lijkt voldoende in overeenstemming met de landelijke verdeling. Exacte<br />
gegevens over de landelijke verdeling <strong>voor</strong> deze doelpopulatie ontbreken echter. We baseren gegevens<br />
over de populatie daarom op een analyse van de populatie die in 2009 heeft deelgenomen aan de<br />
Eindtoets Basisonderwijs. Deze bracht een verdeling naar thuistaal van 89% (Nederlands) vs. 11% (niet-