14.09.2013 Views

Rekenen voor peuters - Toetswijzer

Rekenen voor peuters - Toetswijzer

Rekenen voor peuters - Toetswijzer

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Deze vier traditionele <strong>voor</strong>waarden zijn van belang <strong>voor</strong> het logisch leren denken. Daarnaast is tellen een<br />

belangrijke <strong>voor</strong>waarde <strong>voor</strong> getalbegrip en rekenen. De ontwikkeling van het tellen verloopt in stappen:<br />

– Het willekeurig opzeggen van de telrij.<br />

– Asynchroon tellen: het aanwijzen en akoestisch tellen. Hierbij worden nog <strong>voor</strong>werpen overgeslagen,<br />

dubbel geteld of het aanwijstempo en teltempo verschilt.<br />

– Synchroon tellen: tellen volgens de gekozen volgorde. Het kind telt elk <strong>voor</strong>werp als ‘1 erbij’ en slaat<br />

niets meer over.<br />

– Resultatief tellen: het kind kan na het tellen zeggen hoeveel het geteld heeft. Kinderen die dat nog niet<br />

kunnen, beginnen opnieuw te tellen als je vraagt: hoeveel knikkers liggen daar?<br />

– Abstractieprincipe: het kind kan iedere volgorde tellen, het kan ook verkort tellen en ziet deelgeheelrelaties.<br />

Hierbij leert het kind de vijfstructuur kennen, het grootste aantal dat het kind<br />

aanvankelijk in één keer kan overzien.<br />

– Ordinaalprincipe: het kind kan de volgorde aangeven (dat is de vierde stoel).<br />

Peuters zijn zich volgens Van Luit (2009) al bewust van hoeveelheden en hebben al een notie van het<br />

benoemen van aantallen <strong>voor</strong>werpen. Door het verwerven van de rekengerelateerde deelvaardigheden<br />

krijgen kinderen geleidelijk steeds meer besef van de gecijferde wereld. Dit wordt ook wel het proces van<br />

ontluikende gecijferdheid (bij <strong>peuters</strong>) en beginnende gecijferdheid (bij kleuters) genoemd. Tijdens dit<br />

proces krijgen de kinderen steeds meer besef van de verschillende betekenissen, verschijningsvormen en<br />

gebruiksmogelijkheden van getallen. Hierin gaan ze steeds meer samenhang ontdekken (3 kan 3 jaar zijn<br />

of 3 rozijntjes, maar ook bus 3 of een tekst van een liedje ‘van je één, twee, drie!’).<br />

Naast het omgaan met getallen en hoeveelheden is er de laatste tijd meer aandacht <strong>voor</strong> de wiskundige<br />

aspecten meten en meetkunde. Het meten is volgens Van den Heuvel-Panhuizen & Buys (2004) gericht op<br />

het meetbaar maken (kwantificeren) van de fysieke omgeving. Bij <strong>peuters</strong> en kleuters gaat het hierbij eerst<br />

om het vergelijken van concrete <strong>voor</strong>werpen (Welke is het grootst?). Op latere leeftijd wordt gebruik<br />

gemaakt van meetgetallen, bij<strong>voor</strong>beeld om een gewicht (1 kilo) aan te geven. Bij meetkunde gaat het om<br />

het begrijpen van de drie- en tweedimensionale wereld om ons heen en de bijbehorende figuren en<br />

vormen. De oriëntatie in de ruimte ontwikkelt zich vanuit het eigen lichaam. Het lichaam is het<br />

referentiepunt van waaruit relaties worden gelegd (Ik sta <strong>voor</strong> de kast). Langzamerhand neemt het kind<br />

afstand van zichzelf en leert dat er ook andere referentiepunten bestaan (De kast staat naast de tafel).<br />

Kinderen maken zich <strong>voor</strong>stellingen van eigenschappen van vormen en construeren bouwwerken met<br />

vormen in de ruimte (bouwen met zand of blokken).<br />

De rekenvaardigheid ontwikkelt zich bij kinderen in een verschillend tempo. Dit komt door verschil in<br />

intelligentie of omdat bij<strong>voor</strong>beeld niet elk kind even geïnteresseerd is in alles wat met getallen te maken<br />

heeft. Ook verschilt de leefomgeving van het ene kind van die van het andere (Treffers et al., 1999).<br />

Daarnaast zijn er ook andere factoren die de ontwikkeling van het getalbegrip en van het tellen<br />

beïnvloeden. Zo hebben kinderen die moeite hebben met onthouden ook vaak meer moeite met het leren<br />

van de telrij (Van Luit, 2009). Om de ontwikkeling van de rekenvaardigheid zo goed mogelijk te kunnen<br />

stimuleren, kunnen leidsters de beschrijving van de doelen die door SLO zijn opgesteld gebruiken.<br />

2.4.1.2 Tussendoelen en leerlijnen<br />

Het TAL-team (1999; 2004) heeft tussendoelen en leerlijnen geformuleerd <strong>voor</strong> de onderbouw van het<br />

basisonderwijs, ingedeeld in de domeinen Getalbegrip, Meten en Meetkunde. Hierin staat beschreven hoe<br />

(op welk wijze) en wanneer (op welke momenten en in welke achtereenvolgende stappen) rekendoelen<br />

(kennis, strategieën en houdingen) bij kleuters bereikt kunnen worden (Greven & Letschert, 2006). In 2010<br />

zijn op verzoek van het ministerie van OCW door SLO nieuwe doelen ontwikkeld met betrekking tot de<br />

rekenontwikkeling van jonge kinderen van twee tot zeven jaar in de <strong>voor</strong>- en vroegschoolse situatie<br />

(definitieve uitgave 2011). De functie van deze doelen is om het inhoudelijk repertoire van leidsters en<br />

leerkrachten te vergroten c.q. te versterken, zodat zij inhoudelijk verantwoorde keuzes kunnen maken en<br />

uitvoeren om een kwalitatief hoogstaand aanbod aan jonge kinderen te bieden, zowel aan kinderen met<br />

een achterstand als aan kinderen met een ontwikkelings<strong>voor</strong>sprong.<br />

14

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!