Rekenen voor peuters - Toetswijzer
Rekenen voor peuters - Toetswijzer
Rekenen voor peuters - Toetswijzer
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Figuur 5.1 geeft nog eens grafisch weer hoe het gesteld is met de lokale meetnauwkeurigheid bij twee<br />
normgroepen van de toets. In dit figuur staat de grootte van de meetfout afgebeeld. Ook zijn de<br />
kansdichtheidsfuncties <strong>voor</strong> de normgroepen bij de verschillende leeftijdscategorieën opgenomen. Deze<br />
laten zien hoe de vaardigheid van de kinderen verdeeld is over de vaardigheidsschaal in de populatie die<br />
de toets gemaakt heeft. De figuren maken duidelijk dat de meetfout kleiner is in de lagere en gemiddelde<br />
vaardigheidsregionen dan in de hogere vaardigheidsregionen. Dit is bij de toetsconstructie ook nagestreefd.<br />
Een toets kan immers niet over het hele scorebereik dezelfde optimale nauwkeurigheid hebben. Door<br />
rekening te houden met itemkarakteristieken (moeilijkheidsgraad) is het discriminerend vermogen van de<br />
toetsen optimaal gemaakt in de vaardigheidsregionen waar dit het belangrijkste is, namelijk daar waar de<br />
zwakkere van de gemiddelde kinderen moeten worden onderscheiden. Dit sluit goed aan bij het doel van<br />
de toetsen, namelijk het vaststellen van het niveau van rekenvaardigheid en het signaleren van eventuele<br />
achterstanden. Veruit de meeste kinderen die de toets maken, hebben een vaardigheid waarbij de toets<br />
een lage standaardmeetfout heeft.<br />
Figuur 5.1 Meetnauwkeurigheid van de -toets <strong>voor</strong> de P1- en P2- populatie<br />
Standaardmeetfout<br />
Kansdichtheid x 1000<br />
50<br />
45<br />
40<br />
35<br />
30<br />
25<br />
20<br />
15<br />
10<br />
5<br />
0<br />
0 20 40 60 80 100<br />
Schaalscore<br />
43<br />
SE toets <strong>peuters</strong><br />
Verdeling P1<br />
Verdeling P2