Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
waarloosd, Wanneer iemand Piet heet en zijn moeder Nel, dan<br />
draagt hij den naam Piet fan Nelle, zoo ook Jan van Bette, met<br />
een -e na <strong>het</strong> voorzetsel. Deze vormen met een vast van verbonden<br />
(van is bij den moedersnaam vaster dan bij den vadersnaam),<br />
worden op een eigenaardige manier verbogen : zij blijven<br />
Piet fan Nelle en Jan van Bette in de functie van lijdend voorwerp,<br />
maar in den bijvoeglijken genitief en in de functie van<br />
meewerkend voorwerp heet <strong>het</strong> : Piet fan Nelles en Jan van Bettes.<br />
De -s treedt hier op, omdat de subjectsvorm reeds een -e heeft,<br />
en men den voornaam niet meer verbuigt. Volgens mijn zegsman<br />
zou men dezen vorm op -es ook in de functie van lijdend<br />
voorwerp en na een voorzetsel, en zelfs als subject bezigen, wanneer<br />
de naamdrager al heel oud is, of allang overleden en desondanks<br />
nog bekend. Zoo zou men van den reeds voor een halve<br />
eeuw overleden Piet fan Nelle kunnen zeggen : „Den( !) Piet<br />
fan Nelles hāad-et ezāad !" en zonder twijfel ook : „Ik ben bij<br />
Piet fan Nelles eweest". Maar met namen van jonge menschen<br />
„wil de -es niet lukken", zelfs niet vlot in de datief-functie. Een<br />
zoo gefixeerde naam op -es als Piet fan Nelles of Rāan van Gerreses<br />
kān ten slotte opnieuw worden verbogen met een derde<br />
casus-teeken : van Piet fan Nellese.<br />
Ook de voornaamwoorden wie en die vertoonen in de verbogen<br />
naamvallen den genitief-vorm, dies en wies : Wies hoed is-tat?<br />
„Wel, Wulleme" (die van Willem ; Groningsch : Willem's).<br />
„Now weet ak nog iet, wies hoed dat is". „Je ken am toch wel?<br />
Wulleme, dies huis ov-ebrand is".). Verder : Wie komt taer?<br />
Wies sag ik taer? Wies hep ak d āer now? Wies hāati toe die gulden-egeve<br />
? An wies hāati toe die guide-n-egeve ? Wies pet hebbak<br />
now op? Aerende? Dies past mijn iet (die z'n (pet) past mij<br />
niet). Wies haest heb je? (Waarom zoo'n haast? eig. : Wie z'n<br />
haast?). „K ēnje Jaep Ouwehande?" „Jae'k". „Now, an dies<br />
heb ik 't egeve". Zoo ook : „Gijze? Neen, dies ken ak iet foor dat<br />
werrek gebruiken".<br />
Een andere eigenaardige verbreiding van een uitgangsvorm<br />
valt op in den zin : „Ik foer voor an hallaf-fierend āelsje"; <strong>het</strong>geen<br />
beteekent : „Als jongen kreeg ik i /8 van de voile matrozengage".<br />
Men zegt : „Hij vaert voor (an) vierend āels voor drie<br />
I) Zoodra <strong>het</strong> antecedent niet een bepaalde persoon noemt, zou <strong>het</strong> wies zijn :<br />
De man, wies huis ov-ebrand is.<br />
IIO