You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Een eigenaardige verwarring heeft geleid tot <strong>het</strong> woord aaragawaesie<br />
= vermoeden, erg (hebben in) : <strong>het</strong> woord „arguatie"<br />
en <strong>het</strong> begrip „argwaan". Inheemsche woorden met een ontleend<br />
achtervoegsel : fijiage = slijtage door wrijving (fijle = slijten<br />
door wrijving ; synoniem van skaviele) ; tuigage, menage, skalkeraessie<br />
= rare streken (uithalen), baldadigheid. — dissalaet (desolaat)<br />
: 'n dissalaete boel, rinneweerag (ruineus).<br />
Engelsche zijn : loeke = kijken. demmas = schade. donkje<br />
(donkey) = stoomketel om de spil te drijven ; 'n donkiesskuit =<br />
schuit met een donkje. korssamishuis (customhouse) = kantoor<br />
om in te klaren, in Engeland, lait = vuurschip. zjek = Engelschman,<br />
fõõmar = „boer", als schimpnaam. te mats : te veel, te moeilijk,<br />
bikwanner = 'n groote (a big one). Katwijksch is ookl) <strong>het</strong><br />
bekende haeverdoudas = opstopper (bijv, de stooten van schepen<br />
naast elkaar). Een ontleend woord is waarschijnlijk ook farrel =<br />
rukwind : „D'r kwam 'n farral loope...".<br />
Een eigenaardige verkorting van een Latijnsch woord (minimum)<br />
kan zij n : In 'an mum van tij d !<br />
Er zijn reeksen van benaming van een begrip :<br />
g e 1 d : sprokkels, money, smees, specie, spie en spieje, spijkers,<br />
piggels, de poet (die h āad de poet, de poet is binne).<br />
Een der talrijke „moeilijke" woorden, die men in een volkstaal<br />
als <strong>het</strong> Katwijksch ontdekt, is <strong>het</strong> adjectief-substantief onterjūin,<br />
blijkens <strong>het</strong> accent een ontleend woord : „'t Is en onterjttine<br />
jónge", „Och, dad-is soo'n onterjtiin !" De beteekenis is<br />
„onbehoorlijk, lummelachtig en brutaal". Een bevredigende verklaring<br />
is mogelijk met behulp van die, welke door Kern2) is<br />
gegeven van <strong>het</strong> zeventiende-eeuwsche „geterjuint (= bedreven,<br />
ervaren, getraind, of afgericht, uitgeslapen). Kern verklaarde dit<br />
deelwoord als van <strong>het</strong> werkwoord dat in <strong>het</strong> Mnl. „trahinen"<br />
was, gelijk aan <strong>het</strong> Engelsche „to train". In <strong>het</strong> Katwijksch nu<br />
is <strong>het</strong> praefix van <strong>het</strong> verleden deelwoord a-, en dit valt of wanneer<br />
<strong>het</strong> woord niet meer werkwoordelijk maar bijvoeglijk wordt<br />
gevoeld, bijv. in „traliede maon" (getraliede vischmand(en),<br />
korven met verticale spijlen, als ook voor turf gebruikelijk is).<br />
Evenzoo is <strong>het</strong> denkbaar dat bij overgang naar de adjectieve be-<br />
36<br />
I) Nedl. Wdb. op haberdas<br />
2) Jg. 49, blz. 156. van <strong>het</strong> Leidsche Tijdschr. van Ned. Taal en Letterk.