Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
te gaan. De hele ontwikkeling van de naoorlogse verzorgingsstaat<br />
is van dat doel doordrongen geweest. Als reactie op de<br />
verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog zette de nationale<br />
overheid zich op de kaart om onzekerheid en <strong>armoede</strong> te boven<br />
te komen. Tot die tijd was de overheidsinzet op sociaal-maatschappelijk<br />
terrein bescheiden geweest; dit veld werd gedomineerd<br />
door het particulier initiatief.<br />
De grondslag voor deze ingrijpende verandering werd tijdens<br />
de oorlogsjaren gelegd door de Engelse jurist Wiliam Beveridge,<br />
die in 1942 in opdracht van de Engelse regering de contouren<br />
schetste van een nieuw systeem van sociale zekerheid. De Nederlandse<br />
regering in ballingschap zette in 1943 de commissie-Van<br />
Rhijn aan het werk, die een op Beveridge gebaseerd Nederlands<br />
stelsel van sociale zekerheid moest uitwerken. Het werk van<br />
deze commissie vormde de grondslag voor de naoorlogse verzorgingsstaat,<br />
die door vier kabinetten onder leiding van Willem<br />
Drees (de eerste sociaal-democratische premier) in de steigers<br />
werd gezet.<br />
Als minister van Sociale Zaken had Drees in 1947 al een<br />
Noodwet Ouderdomsvoorziening tot stand gebracht, die in 1957<br />
werd vervangen door de AOW, het pensioen voor iedereen. Dat<br />
leverde hem de koosnaam ‘vadertje Drees’ op en Nederland de<br />
uitdrukking ‘trekken van Drees’. Het was het startsein voor een<br />
imponerende reeks sociale wetten: de Wet op de Bejaardenoorden<br />
in 1961 (voor een welverdiende oudedagsvoorziening); de Kinderbijslagwet<br />
in 1963 (om gezinnen meer inkomenszekerheid te bieden);<br />
de Algemene Bijstandswet in 1965 (van genade naar recht);<br />
de Wet op de Arbeidsongeschiktheid (WAO) in 1967 (werknemers<br />
die niet meer konden werken, kregen tachtig procent van hun<br />
inkomen gegarandeerd); en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten<br />
in 1968, die mensen zorg moest bieden tegen onverzekerbare<br />
risico’s en het noodlot.<br />
Binnen deze wettelijke kaders ontwikkelde de nationale overheid<br />
in samenwerking met gemeenten ook nog eens specifiek<br />
beleid om sociale ongelijkheid en achterstanden te bestrijden.<br />
Dat gebeurde op het terrein van het onderwijs, de arbeidsmarkt,<br />
gezondheid en wonen. In allerlei varianten zijn vanaf de jaren<br />
zeventig achterstandsscholen, achterstandswijken en achterstandsgroepen<br />
object van beleid geweest. De wijkenaanpak, vanaf<br />
de <strong>stad</strong>svernieuwing in de jaren zeventig tot de recente krachtwijkenaanpak<br />
van oud-minister Vogelaar, kan hier als voorbeeld<br />
dienen. Maar ook de aandacht voor zwakke scholen of de gezondheidsbevordering<br />
van mensen in probleemwijken hoort<br />
hierbij. Het ging hier niet direct om een specifiek op personen<br />
11