You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Figuur 1<br />
Aandeel klanten van de Sociale Dienst (20 jaar en ouder) ten<br />
opzichte van de bevolking, 1982<br />
17.1 – 12.0 (6)<br />
10.1 – 17.0 (21)<br />
5.1 – 10.0 (20)<br />
0.0 – 5.0 (32)<br />
0 5 km<br />
Bron: Van Kempen, 1994.<br />
wonen zij, wat is hun uitgangspositie De antwoorden hierop<br />
zijn in de laatste tien, twintig of dertig jaar heel verschillend. We<br />
gaan in dit essay in op een aantal ontwikkelingen in de periode<br />
2002-2012, de tien jaar waarin Bureau Onderzoek en Statistiek<br />
(O+S) jaarlijks de Armoedemonitor uitbrengt. Allereerst bekijken<br />
we de ruimtelijke verdeling van minima over de <strong>stad</strong>, daarna de<br />
samenstelling van de minimapopulatie, en tot slot de risico’s die<br />
daarmee samenhangen in termen van intergenerationele <strong>armoede</strong><br />
en nieuwe risicogroepen.<br />
De veranderde verdeling van <strong>armoede</strong> over de <strong>stad</strong><br />
Om de ruimtelijke veranderingen te introduceren gaan we terug<br />
in de tijd. In 1982 ontving 12% van de Amsterdamse bevolking<br />
een uitkering van de Sociale Dienst. Bijstandsontvangers woonden<br />
relatief veel in het centrum van de <strong>stad</strong> en binnen de A10-ring<br />
(Van Kempen, 1994). Ook in het noordelijke deel van Zuidoost<br />
woonden toen veel bijstandsgerechtigden (zie figuur 1).<br />
Dertig jaar later is het beeld volledig gekanteld, zoals figuur 2<br />
laat zien. Bijstandsontvangers zijn sterk vertegenwoordigd in