Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
44 Armoede in de Vogelbuurt 1<br />
De soldaten<br />
Acharaf (15), Mootje (14), Murat (12), Yasin en Ryan<br />
(beiden 9 jaar oud). Ze zijn een groep jongens die meestal op<br />
straat rondhangt. Ik ontmoet ze op een van hun vaste<br />
hangplekken: het schoolplein van basisschool Het Vogelnest<br />
aan de Mussenstraat in Amsterdam-Noord.<br />
Ze vertellen algauw dat dit niet hun hele groep is. Ze zijn<br />
met zo’n vijftien jongens van acht tot vijftien jaar die hun vrije<br />
tijd meestal op straat doorbrengen. Wat gelijk opvalt, is dat ze<br />
allemaal in dure merkkleding rondlopen en bijna allemaal in<br />
het bezit zijn van de nieuwste smartphones. Acharaf zegt met<br />
enige trots dat zij ‘de soldaten van de straten’ zijn. Meteen<br />
begint de rest van de groep uit volle borst te zingen: Wij zijn de<br />
soldaten van de straten, er is niemand die ons wat kan maken.<br />
Je moet swag zijn<br />
De jongens noemen zich de soldaten, omdat ze aangeven voor<br />
niemand bang te zijn en hun Vogelbuurt te beschermen tegen<br />
groepen uit andere buurten. De buurt is van hen en zij maken<br />
uit wat hier gebeurt en wie erbij hoort. Hun club van soldaten<br />
heeft duidelijke regels. Je snitcht niets, ook al weet je dat een<br />
van de soldaten iets crimineels heeft gedaan. Om erbij te horen<br />
moet je swag zijn, een grote mond hebben en vooral niet bang<br />
zijn. Belangrijk is ook dat je de taal van de straat spreekt.<br />
Ik spreek die duidelijk niet, want ik vraag gelijk wat<br />
snitchen en swag betekenen. Ze beginnen te lachen: ‘Zie je<br />
dat dan niet Wij zijn swag, we zien er goed uit en zijn geen<br />
zwervers. Wij maken money en dat moet iedereen kunnen<br />
zien. Wij gaan voor niemand uit de weg. Losers dulden we<br />
niet, die pesten we weg. En als een van ons op straat in de<br />
problemen komt, hebben we een lokroep.’ Ze laten de lokroep<br />
horen – het doet mij denken aan het oehoegeluid van een uil