Basis Zorgprogramma - Efp
Basis Zorgprogramma - Efp
Basis Zorgprogramma - Efp
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Basis</strong> <strong>Zorgprogramma</strong><br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Een multidisciplinair overleg stelt per patiënt een initieel behandelplan op.<br />
Op grond van dit behandelplan maakt men per discipline afspraken en legt men deze vast in<br />
disciplinedeelplannen.<br />
Elke drie tot zes maanden vindt er een behandelplanbespreking plaats, waarin men de<br />
verschillende disciplinedeelplannen per patiënt evalueert.<br />
Minimaal eens per jaar vloeit hier een nieuw behandelplan uit voort.<br />
Bij de evaluatie gebruikt men vooral gestandaardiseerde meetinstrumenten die gevoelig zijn voor<br />
verandering. Het kan hier zowel gaan om diagnostische als om risicotaxatie-instrumenten. Een<br />
verandering in scores geeft dan een indicatie of de patiënt voor- of achteruit is gegaan. De<br />
effectiviteit van deze wijze van behandelevaluatie is niet wetenschappelijk onderzocht. Men kan<br />
deze vorm van evaluatie wel zien als een vorm van best practice.<br />
Kwantitatieve behandelevaluatie<br />
Naast de kwalitatieve behandelevaluatie komt er steeds meer behoefte aan kwantitatieve evaluatie<br />
van individuele behandelingen. Deze aanpak staat echter nog in de kinderschoenen. Tot op heden<br />
besteedt de literatuur vooral aandacht aan onderzoek naar behandeleffecten in groepen, bij<br />
voorkeur in de vorm van een randomized clinical trial (RCT). Aan de toepassing van RCT’s in een<br />
forensisch psychiatrische context kleven echter vaak onoverkomelijke problemen (Bartels et al,<br />
2008; Schabracq & Embley, 2010). Er zijn echter wel enkele methoden in gebruik om op individueel<br />
niveau behandelevaluatie uit te voeren. Zo is er de N=1-studie over de behandeling van één<br />
persoon (single subject design). Het is echter moeilijk voor veranderingen op individueel niveau<br />
harde kwantitatieve criteria aan te geven.<br />
Kwantitatieve behandelevaluatie<br />
Aan de bestaande manieren om op individueel niveau vooruitgang te toetsen – Reliable Change<br />
Index (RCI), werken met standaardmeetfouten en normscores van normgroepen – kleven twee<br />
grote bezwaren.<br />
Ten eerste is men voor het gebruik van de standaardmeetfout en RCI afhankelijk van<br />
steekproefgegevens en betrouwbaarheidsonderzoek van het instrument, terwijl het gebruik van<br />
normgroepen zelfs onderzoek van verschillende steekproeven vereist.<br />
Ten tweede vergelijkt men bij groepsgewijze evaluatie testscores op vóór- en nameting van de<br />
gehele groep. Bij één persoon heeft men echter slechts één testscore per test en per meting. Dat<br />
maakt het onmogelijk significantie te bepalen.<br />
In de praktijk betekent dit dat het vaak moeilijk is met een standaardmeetfout of RCI een<br />
significante verbetering vast te stellen. Een behandelaar blijft daardoor afhankelijk van de eigen<br />
subjectieve inschatting. Bartels et al (2008)passen in dit verband een kunstgreep toe ( zie hieronder<br />
onder het kopje "statistische overwegingen").<br />
45