melijk een home range aan bei<strong>de</strong> zij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> weg nodig om voldoen<strong>de</strong> voedsel te vergaren. Dekans op een aanrijding is daar dus een stuk groter en aangezien het meestal ook over kleine populatiesgaat, zal er in verhouding ook een groter percentage van <strong>de</strong> populatie doodgere<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n.Daardoor wordt ook <strong>de</strong> kans op het uitsterven van <strong>de</strong> lokale populatie groter. Als <strong>de</strong> populatie bijvoorbeeldslechts uit vier dieren bestaat en het zijn net twee eekhoorns van hetzelf<strong>de</strong> geslacht diedoodgere<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n, dan is er geen voortplanting meer en sterft <strong>de</strong> lokale populatie uit. De kans opuitsterven van <strong>de</strong> populatie is vooral groot bij geïsoleer<strong>de</strong> bosjes die min<strong>de</strong>r gemakkelijk gekoloniseerdwor<strong>de</strong>n vanuit an<strong>de</strong>re gebie<strong>de</strong>n.Het verkeer is bovendien geen factor zoals natuurlijke selectie, die er <strong>de</strong> zwakste dieren uithaalt. Uiteen studie van 2006 bleek dat met name <strong>de</strong> gezondste dieren sterven in het verkeer (Simpson et al.,2006). De gezon<strong>de</strong> dieren wor<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> populatie gehaald en <strong>de</strong> resteren<strong>de</strong> populatie bestaat uitdieren die vatbaar<strong>de</strong>r zijn voor bv. ziekten, waardoor een verzwakte populatie achterblijft. Het verkeeris dus een factor die een populatie eekhoorns op directe en indirecte wijze negatief kan beïnvloe<strong>de</strong>n.3.5.4 Naar oplossingenUit het voorgaan<strong>de</strong> blijkt nogmaals het belang van ontsnippering en tegelijk van het belang van hetbestaan van grote natuurgebie<strong>de</strong>n die niet kriskras doorsne<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n door wegen. Statistischemo<strong>de</strong>llen op basis van wetenschappelijke gegevens voorspellen een grotere kans op <strong>de</strong> aanwezigheidvan eekhoorns in grote bossen of in landschappen waarin <strong>de</strong> kleine bosfragmenten sterk metelkaar verbon<strong>de</strong>n zijn door haagkanten (Bennett, 2003). Uit een Belgische studie bleek dat hagen enstruikenrijen frequent gebruikt wor<strong>de</strong>n door eekhoorns om zich van het ene bosrelict naar het an<strong>de</strong>rete bewegen op zoek naar voedsel en door jongen op zoek naar een eigen territorium (Wauters,Casale, & Dhondt, 1994). Waar wegen <strong>de</strong>rgelijke verbindingen doorsnij<strong>de</strong>n, is <strong>de</strong> kans op aanrijdingenmet eekhoorns groot. Dat bleek ook uit <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong> voorbeel<strong>de</strong>n uit het project <strong>Dieren</strong><strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> wielen.Als het onvermij<strong>de</strong>lijk is dat wegen <strong>de</strong>rgelijke corridors in het landschap doorsnij<strong>de</strong>n of bij bestaan<strong>de</strong>wegen is <strong>de</strong> aanleg of het herstel van een verbinding voor bomenbewonen<strong>de</strong> soorten (boombruggenof eekhoornbruggen) een mogelijke oplossing. Eekhoorns blijken daarbij niet erg veeleisend te zijn enallerlei constructies te gebruiken die over <strong>de</strong> weg gespannen wor<strong>de</strong>n. Een overzicht van <strong>de</strong>rgelijkeconstructies wordt vermeld in een artikel in het tijschrift Zoogdier uit 2002 (Bekker, 2002). De gebruiktematerialen voor <strong>de</strong>ze boombruggen lopen sterk uiteen. Zo kan een eenvoudig doorbuigenddik touw over <strong>de</strong> weg gespannen wor<strong>de</strong>n boven <strong>de</strong> minimumhoogte voor vrachtwagens. Maar ookminihangbruggen waarbij twee touwen parallel opgespannen wor<strong>de</strong>n met daartussen een net vanongeveer 20 cm breed zijn mogelijk. Ook bestaan<strong>de</strong> wegoverkappen<strong>de</strong> constructies (bv. voor signalisatie)kunnen, mits kleine ingrepen, aangepast wor<strong>de</strong>n voor (me<strong>de</strong>)gebruik door zoogdieren. Elk van<strong>de</strong>ze constructies werd gebruikt door eekhoorns, maar ook an<strong>de</strong>re (zeldzame) soorten kunnen van<strong>de</strong>ze verbindingen gebruik maken, zoals boommarter en relmuis.Bij het installeren van <strong>de</strong>rgelijke eekhoornbruggen moet zeker rekening gehou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>ruimtelijke organisatie van een eekhoornpopulatie. Zo hebben mannetjes grote, overlappen<strong>de</strong> leefgebie<strong>de</strong>n(home range) en hebben wijfjes kleinere, weinig of niet overlappen<strong>de</strong> home ranges. Eeneekhoornbrug zal daardoor wel door meer<strong>de</strong>re mannetjes kunnen gebruikt wor<strong>de</strong>n, maar waar-118
schijnlijk slechts door één wijfje, namelijk dat wijfje waarvan het territorium grenst aan <strong>de</strong>eekhoornbrug. Daarom heeft het ophangen van slechts één eekhoornbrug over een weg met aanweerszij<strong>de</strong>n h<strong>on<strong>de</strong>r</strong><strong>de</strong>n meters bos wellicht weinig zin. Hier zal bv. om <strong>de</strong> 100 m een brug moetenopgehangen wor<strong>de</strong>n.Als het gaat om een verbinding tussen meer<strong>de</strong>re kleine bosjes, waar sowieso maar enkele eekhoornsleven, is een enkele eekhoornbrug wel zinvol. Zoals eer<strong>de</strong>r vermeld, zullen eekhoorns hier waarschijnlijkveel vaker <strong>de</strong> weg oversteken op hun dagelijkse zoektochten naar voedsel.Naast <strong>de</strong> grootte van het bos, zal ook <strong>de</strong> samenstelling van het bos waarschijnlijk een rol spelen inhet benodig<strong>de</strong> aantal bruggen. In loofbos hebben eekhoorns namelijk veel grotere home ranges danin naaldbos en kunnen <strong>de</strong> bruggen dus ver<strong>de</strong>r uit elkaar gehangen wor<strong>de</strong>n. Wetenschappelijk <strong>on<strong>de</strong>r</strong>bouw<strong>de</strong>studies naar <strong>de</strong> minimum of maximum afstan<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong>rgelijke eekhoornbruggen enlangdurige monitoring van <strong>de</strong>ze verbindingen (gebruik en effect op <strong>de</strong> vermin<strong>de</strong>ring van het aantalslachtoffers) zou <strong>de</strong> praktische uitvoering en inplanting van <strong>de</strong>rgelijke structuren nog ten goe<strong>de</strong> komen.3.6 MerelAuteur: Marc HerremansDe merel is <strong>de</strong> vogel die het meest als verkeerslachtoffer gemeld wordt. Maar wil dat ook zeggen dathet verkeer een bedui<strong>de</strong>n<strong>de</strong> impact heeft op <strong>de</strong> soort in Vlaan<strong>de</strong>ren?De merel is momenteel één van onze talrijkste en meest versprei<strong>de</strong> broedvogels. Hij komt voor inallerlei biotopen, maar bereikt <strong>de</strong> hoogste dichtheid (tot 5 broedparen per hectare) in ou<strong>de</strong>re, ietwatbeboste woonwijken. De dichthe<strong>de</strong>n zijn vrij uniform hoog over grote <strong>de</strong>len van Vlaan<strong>de</strong>ren (MHerremans, 2004). Enkel in <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rs, in grote hei<strong>de</strong>gebie<strong>de</strong>n op het Kempens plateau en in groteopen landbouwgebie<strong>de</strong>n in Haspengouw is <strong>de</strong> dichtheid bedui<strong>de</strong>nd lager (M Herremans, 2004). Tij<strong>de</strong>ns<strong>de</strong> tuinvogeltellingen in <strong>de</strong> winter is <strong>de</strong> merel <strong>de</strong> meest versprei<strong>de</strong> soort, die gerapporteerdwordt uit 99% van alle tuinen (Van Den Bossche, 2011).Historisch was <strong>de</strong> situatie van <strong>de</strong> merel helemaal an<strong>de</strong>rs in Vlaan<strong>de</strong>ren. Tot mid<strong>de</strong>n vorige eeuw washet hoofdzakelijk een niet zo talrijke, schuwe bosvogel die vooral in vochtige valleibossen voorkwam(Verheyen, 1948). De overschakeling naar onze huisje-tuintje-grasveldje-<strong>de</strong>nnenboompje cultuurwaarbij vogels in tuinen geliefd i.p.v. vervolgd wer<strong>de</strong>n, begon in België (en <strong>de</strong> rest van West Europa)reeds eind 19 e eeuw. Pas tegen het mid<strong>de</strong>n van vorige eeuw werd <strong>de</strong> merel in België een gewone entypische tuinvogel zoals we hem nu kennen (De Contreras, 1905; Verheyen, 1948). Het heeft <strong>de</strong> mereltoegelaten om op een paar <strong>de</strong>cennia vele malen talrijker te wor<strong>de</strong>n in Vlaan<strong>de</strong>ren. Alhoewel <strong>de</strong>soort in verste<strong>de</strong>lijkte omgeving ook <strong>on<strong>de</strong>r</strong>hevig is aan grote predatiedruk (Dix, Musters, & Ter Keurs,1998), zorgt wellicht vooral <strong>de</strong> betere overleving in <strong>de</strong> winter voor het succes van <strong>de</strong> tuinmerels. Deevolutie naar meer tuinmerels ging gepaard met een afname van <strong>de</strong> trekverplaatsingen (Van Vliet,Musters, & Ter Keurs, 2009). De meeste tuinmerels blijven het ganse jaar in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> buurt en trekkenniet meer weg. Nauwkeurige schattingen van het broedbestand zijn er in Vlaan<strong>de</strong>ren niet voor<strong>de</strong> talrijkste soorten zoals <strong>de</strong> merel, maar het zou zeker gaan om meer<strong>de</strong>re h<strong>on<strong>de</strong>r</strong>dduizen<strong>de</strong>nbroedparen (M Herremans, 2004; Lippens & Wille, 1972). Tellingen tonen aan dat <strong>de</strong> soort overigens119
- Page 1:
“Dieren onder de wielen”Monitor
- Page 4 and 5:
InhoudI. Samenvatting .............
- Page 6 and 7:
3.2.4 Concrete aanpak van (de nieuw
- Page 8 and 9:
I. SamenvattingMet het project ‘D
- Page 10 and 11:
III.DankwoordDit project zou niet m
- Page 12 and 13:
versnippering en verstoring (J. Rod
- Page 14 and 15:
Het departement Leefmilieu, Natuur
- Page 16 and 17:
Figuur 1.2 - Details van het invoer
- Page 18 and 19:
Figuur 1.4 - Feedback via het proje
- Page 20 and 21:
Figuur 1.6 - Gegevens invoeren via
- Page 22 and 23:
2 Resultaten2.1 Datakwaliteit2.1.1
- Page 24 and 25:
2.1.2.2 Dubbel ingevoerd door eenze
- Page 26 and 27:
Figuur 2.2 - Frequentieverdeling va
- Page 28 and 29:
a) Meldingenb) Slachtoffers60%13%27
- Page 30 and 31:
In de top 25 van het aantal slachto
- Page 33 and 34:
Een tweede opvallend gegeven is dat
- Page 35 and 36:
Voor ree blijken er opvallend gecon
- Page 37 and 38:
2.4.3.1 Onderschatting aantal verke
- Page 39 and 40:
2.5.2 Waarnemersinspanning of zoeki
- Page 41 and 42:
Figuur 2.11 - Frequentie van het aa
- Page 43 and 44:
Figuur 2.13 - Overzicht van de UTM1
- Page 45 and 46:
De lagere waarden voor Oost-Vlaande
- Page 47:
Aantal verkeersslachtoffersAantal v
- Page 53 and 54:
Aantal verkeersslachtoffersAantal v
- Page 55 and 56:
Aantal verkeersslachtoffersAantal v
- Page 57 and 58:
Aantal verkeersslachtoffersAantal v
- Page 59 and 60:
Aantal verkeersslachtoffersAantal v
- Page 61 and 62:
Aantal verkeersslachtoffersSeizoena
- Page 63 and 64:
Bij zoogdieren vallen de meeste sla
- Page 65 and 66:
Onbekend 988 9,9%Kadaver in berm ge
- Page 67 and 68: Tabel 2.17 - Type weg per melding v
- Page 69 and 70: Onbekend 791 81,5%Geen middenberm 1
- Page 71 and 72: Percentage verkeersslcahtoffers70%6
- Page 73 and 74: stedelijk gebied of op wegen die bo
- Page 75 and 76: Figuur 2.44 - Aanbod van landgebrui
- Page 77 and 78: Verschil tussen waargenomen en verw
- Page 79 and 80: De genoemde verklaring voor het ver
- Page 81 and 82: 2.7). Daar loopt de hogesnelheidssp
- Page 83 and 84: eidt zich jaar na jaar uit, dus de
- Page 85 and 86: 2.10.4.2 VogelsVoor een lijst van d
- Page 87 and 88: 2.10.4.3 Amfibieën en reptielenDe
- Page 89 and 90: Figuur 2.49 - Locaties waar verkeer
- Page 91 and 92: doordat ze overreden worden door fi
- Page 93 and 94: Deze intensieve tellingen zijn in a
- Page 95 and 96: 3 Impact van het verkeer op soorten
- Page 97 and 98: 1999). Dat alle amfibie- en reptiel
- Page 99 and 100: Tabel 3.1 - Amfibieënsoorten die g
- Page 101 and 102: 3.2.4 Concrete aanpak van (de nieuw
- Page 103 and 104: zoek naar vrouwtjes om te paren. Na
- Page 105 and 106: het verkeer (Holsbeek et al., 1999)
- Page 107 and 108: GEREGISTREERDE BROEDGEVALLENKerkuil
- Page 109 and 110: aantalwww.kerkuilwerkgroep.be. De a
- Page 111 and 112: Figuur 3.12 - Ruimtelijke spreiding
- Page 113 and 114: Percentage verkeersslcahtoffersde p
- Page 115 and 116: Figuur 3.16 - Plaatsen waar tijdens
- Page 117: dig uit te voeren zijn. Een zogenaa
- Page 121 and 122: Aandeel verkeersslcahtoffersMerels
- Page 123 and 124: 4 DiscussieIn dit hoofdstuk willen
- Page 125 and 126: Voor steenmarters is de vergelijkin
- Page 127 and 128: Tabel 4.1 - Aantal amfibieën en ge
- Page 129 and 130: Met de voorgaande vergelijkingen, m
- Page 131 and 132: eelden bekend waarbij berenpopulati
- Page 133 and 134: name door het werk van Daniel Klem
- Page 135 and 136: 5 Conclusies en aanbevelingen5.1 Be
- Page 137 and 138: 5.3 Monitoring van dierlijke verkee
- Page 139 and 140: 6 ReferentiesADSEI. (2005). Verkeer
- Page 141 and 142: Eurostat. (2010). Inland Transport
- Page 143 and 144: Orlowski, G., & Nowak, L. (2004). R
- Page 145 and 146: Vercammen, J., Huysentruyt, F., & C
- Page 147 and 148: 7 Bijlagen7.1 Bijlage 1: Overzicht
- Page 149 and 150: Naam Soortgroep VLAA ANTW LIMB OOVL
- Page 151 and 152: Naam Soortgroep VLAA ANTW LIMB OOVL
- Page 153 and 154: 7.3 Bijlage 3: Per soortgroep het a
- Page 155 and 156: NaamSoortgroep VLAA ANTW LIMB OOVL
- Page 157 and 158: NaamSoortgroep VLAA ANTW LIMB OOVL
- Page 159 and 160: VosMerel159
- Page 161 and 162: SteenmarterKonijn161
- Page 163 and 164: 7.5 Bijlage 5: Niet limitatief over
- Page 165 and 166: 7.6 Bijlage 6: Top tien van verkeer