12.07.2015 Views

'• l' °, t

'• l' °, t

'• l' °, t

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

18a D E N A T U U R L Y K E H I S T O R I E ,ken, ook doet men dit dier onophoudelyk den oorlog aan; de jagers hebbenmoeite om het leevendig te vangen, en wanneer men het in zyn hol verrail:,dat men van voren en van agteren ontdekt, verweert het zig en zoekt zelfszig te wreeken door met even veel hardnekkigheid als haaftigheid te byten:deszelfs vel, fchoon met kort en ftug hair bezet, maakt eene tamelyke goedepeltery (e), omdat het op de zyden regelmaatig gevlakt is: deze dieren brengendikwyls, en in grooten getale, jongen voort; de menfchen en de roofdierenvernielen 'er veelen van, en ondertuffchen blyft de foort altyd tennaaftenby even talryk; dezelve is oorfprongelyk en byzonder eigen aan Zuid-Amerika, en wordt nergens in de oude Wereld gevonden.BTFOEGZEL TOT DE NATUURLTKE HISTORIEFAN DEN PACA.Dewyl wy op Pl. XLIII, die hier agter volgt, de afbeelding gegeeven hebbenvan een jongen paca, die nog f de helft van zynen groei niet hadt, enons zedert dien tyd een van deze dieren leevend is toegezonden, die reedsgrooter was dan de geen welken wy befchreeven hebben, heb ik denzelvenin huis doen voeden, en zedert de maand auguftus 1774 tot op dezen dag,zynde den agt-en-twintigften may 1775, heeft hy niet opgehouden van nogzeer veel te groeien; ik heb daarom gemeend hem te moeten doen uittekenenen deszelfs afbeelding (Pl. XLIII*) te geeven, benevens de waarneemingenwelke men gedaan heeft omtrent zyne manieren van leeven: de Hr. TREdigitoslongo; capite inftar noftrorum cuniculorum crajjo; auribus, pilis nudis £? paulum acutis:nares babet amplas; os inferius brevius Juperiori; rimam inftar leporis, non tarnen fijjurd; barbamfelinam, feu leporinam prolixam, £f poft oculos pone aures iterum tales pilos: crura priora paulumbreviora pofterioribus, in pedibus digiti quituor: cauda breviftima ut Aguti; pili corporis fuut urnbraecoloris, breves ad tattum duri: in lateribus autem fecundum longitudinem maculas babetcinereas, in ventre albicat; cibum oblatum pedibus non tenet ut Aguti, fed in terra pofitum devoratinftar fuis, atque ad eundem pene modum grunnit: camem babet eximiam fjf pinguem, ita ut nonbabeat opus lardo quando ajjatur, unde Lujitanis caca real vocatur iltorum venatio. MARCGRAVE,Hift. Brafil. pag. 224. Nota. Dat MARCGRAVE zig bedroe-gen heeft, als hy dit dier flegts viervingers aan iederen voet geeft; het is zeker dat hy 'er vyf aan alle zyne voeten heeft; de duimis flegts veel korter dia de andere vingers, en is niet zigtb3ar dan door den nagel.(e) De pag of pague is een dier van de grootte van eenen kleinen brak-hond, het heeft eenmiflelyken en zeer misvormden kop. deszelfs vleefch heeft ten naaftenby denzelfden ftnaakals kalfsvleefch; en wat deszelfs huid betreft, dewyl dezelve zeer fchoon en met wit, grys enzwart gevlakt is, zoude zy eene zeer ryke peltery uitmaaken. Hiftoire d'un Voyage au Brezil,par DE LERY, pag. 157.Men vindt langs de Maragnon dieren pacs geheeten, die een weinig grooter dan de couatisen geheel rond zyn; zy hebben den kop dik en kort, de ooren zeer klein, den ftaart niet langerdan een pink; de huid is zeer fraai zynde bezet met een zeer kort hair dat overal metwit en zwart gevlakt is. Mij/ion au Maragnon, par le P. CLAUDE D'ABBEVIXLE, Paris 1614.pag. 251-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!