Table of Contents - VU-DARE Home

leven voor Jesus, totdat ik voor
eenigen tijd wonderlieflijk wierd
vertroost door ’t dierbaare woord,
God is Liefde.
XXII. Wat bijzondere verkwikkingen
ik vonde, onder veelerleij
bestrijdingen en aanvechtingen, en
niettegenstaande mijne menigvuldige
trouwloosheden, in dit lighaam
den zonde en deze dood ontfangen
hebbe, en nog geniete, is den God
van mijn leven en mijne goedgunstigheid
bekend; d’Heere maake
mij meer en meer getrouw aan ’t
lieflijke ligt dat Hij mij, dood en
doemwaerdigen Hellewigt geschonken
heeft , en zoo de Wortel
der zaake niet bij mij is: O Heere,
doorgrondt mij, en kent mij, ziet of
er een schadelijke Weg bij mij is,
en breng mij op den Eeuwigen
Weg.
XXIII. Dat mij ’t bangste valt zijn
de ontelbare aanvechtingen en vuile
boosheden van mijn eigen arglistige
en doodelijk herte, daar van
nature niets goed in is. Wie zal ’t
kennen? O Heere, bewaar mij voor
mijzelven. Hierbij komt ’t verderfden
verleidinge, en de begeerlijkheden
der jonkheid, en uit is
onze ere – een wreede en onreine
vijand – die mij tegenstaat en rondomme
gaat, de God des vredes
heilige mij geheel en al, en
vertreede haast den Satan onder
mijne voeten.
XXIV. Voor ’t overige, O mijn
God, verlaat mij niet te zeer, nog
laat niet toe, dat ik zoude worde
afgetrokken van U den levendige
19 Psalm 139:23-24.
17
was comforted in a miraculously
soothing way by the dear word:
God is Love.
XXII. What special refreshments
I found and still enjoy, among
manifold struggles and urges, and
notwithstanding my many acts of
faithlessness, having received sin
and death in this body, is known to
the God of my life and my grace;
may the Lord make me more and
more faithful to the agreeable light
that He has given me, Hell’s
creature worthy of death and
damnation, and if the root of the
matter is not in me: Oh Lord,
search me and know my thoughts,
and see if there be any wicked way
in me, and lead me in the way
everlasting. 19
XXIII. Scariest for me are the
innumerable urges and wicked
deeds of my own deceitful and
deadly heart, which naturally
contains nothing good. Who will
know it? Oh Lord, protect me
against myself. Add to this the
rotten temptation and the
attractions of youth, and our honor
is over. It is a cruel and impure
enemy, whom I detest and who
goes around. May the God of
peace bless me entirely, and
quickly trample Satan under my
feet.
XXIV. As for the remainder, oh
my God, do not forsake me too
much, and do not allow me to be
torn away from Thee the living