Table of Contents - VU-DARE Home

Memoirs 1: 1770
Westerlo, E. 1770.
Levensbeschrijvinge van Eilardus Westerlo, voor Zijne Eigene Stichtinge
[…]. Albany, NY: unpublished manuscript.
Levensbeschrijvinge van Eilardus
Westerlo voor zijne eigene
stichtinge, ten nagedachtenisse van
’s Heeren weldaden en tot prijs en
verheerlijkinge van het vrijmagtige
Zijner genade aan Hem in Zijnen
Zoone onsen Heere Jesus Christus
en door zijnen Heiligen Geest
bewesen. Beknoptelijk opgesteld
dezen 17 Jan. 1770.
I. Dat ik heden agt dagen,
zoo ter voorbereidinge van ’t H.
Avondmaal, als ter gelegenheid van
d’ uitgangen des Jaars, in ’t stille
eenzaame tot mijne gemoedelijke
stichtinge gedaan hebbe, wilde en
wenschte ik nu ter nagedagtenisse
van ’s Heeren bijzondere weldaden,
en Genadens, ordentlijk en voor
mijn betere betrachtinge, door pen,
en inkt op deeze bladeren neer te
zetten, oft Den God van mijn Leven
en mijne goedgunstigheid behagen
mogte, mij even daardoor meer en
meer te formeeren tot Zijnen Lof.
II. Voor zooverre ik weete,
was de 30 ste Dag van de maand
October in ’t Jaar 1738, de Dag,
waarop ik ’t eerste ligt deezer
waereld zag. Mijn Eerw: Vader
Isaac Westerlo was toenmaals
Predikant te Cantes, in Groningerland,
alwaar ik der uit zijne
Geliefde Huisvrouwe, mijne Geëerde
Moeder, Hillegonda Reiners
geboren, en, waarschijnlijk bij de
eerste gelegenheid, den Christelijke
Gereformeerde Gemeente door den
6
A Biography of Eilardus
Westerlo, to edify himself, to
commemorate the benefactions of
the Lord, and to praise and glorify
the omnipotence of His mercy
proven to Him in His Son our
Lord Jesus Christ and through His
Holy Spirit, drawn up in brief this
17th of January 1770.
I. Now that I have, today
for eight days, been working on
the edification of my mind, both
in preparation of the Lord’s
Supper and on the occasion of the
ending of the year, in the quiet
and loneliness, I would like to
commemorate the Lord’s
extraordinary benefactions and
mercy, by putting down by means
of pen and ink on these pages,
neatly and for my better practice,
should it please the God of my
life and grace to form me yet
more and more through it to His
praise.
II. As far as I know, the 30th
day of the month of October in the
year 1738 was the day I first saw
the light of this world. My
Reverend father, Isaac Westerlo,
was then minister in Kantens, in
the province of Groningen, where I
was born out of his beloved wife,
my honored mother, Hillegonda
Reiners, and, probably on the first
occasion conscripted by the
Christian Reformed congregation
by means of the Holy Baptism