WET EN MENS - van Dick Wortel
WET EN MENS - van Dick Wortel
WET EN MENS - van Dick Wortel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
de Bedrijfsvereniging “Centraal Beheer”. De voorzitter <strong>van</strong> deze commissie werd J.A.A.<br />
Berger, secretaris <strong>van</strong> het N.V.V.<br />
In de loop <strong>van</strong> 1952 kwam de commissie met haar rapport. Hierin was zij eenstemmig <strong>van</strong><br />
mening dat de mindervaliden, die in werkplaatsen te werk zijn gesteld onder de sociale verzekeringswetten<br />
konden worden gebracht; dat daartoe arbeidsovereenkomsten dienden te<br />
worden afgesloten, die bekrachtigd door het College <strong>van</strong> Rijksbemiddelaars de bezwaren<br />
wegnamen, die tot nu toe bestonden tegen opname <strong>van</strong> mindervaliden onder de bepalingen<br />
<strong>van</strong> de sociale wetten; dat het loon, dat in deze arbeidsovereenkomsten werden genoemd, zou<br />
worden gevormd door “prestatieloon” en “behoefteloon”; dat de verzekering zou dienen te<br />
worden gebaseerd op het aldus gevormde totaalloon; dat het wenselijk zou zijn, dat de regering<br />
de werkplaatsen subsidieerde om het prestatieloon aan te vullen tot het bedrag aan<br />
behoefteloon, opdat dit loon aan de mindervaliden als het aan hun toekomede loon, kon<br />
worden uitbetaald.<br />
De oud-secretaris <strong>van</strong> het N.V.V, Coen <strong>van</strong> der Lende, die al zijn krachten wijdde aan de<br />
behartiging <strong>van</strong> de belangen <strong>van</strong> de mindervalide arbeiders, was zeer tevreden over dit<br />
resultaat <strong>van</strong> de commissie-Berger, omdat dit resultaat “er toe zal bijdragen, de mindervaliden<br />
op te heffen uit de zeer moeilijke positie, waarin zij buiten hun schuld verkeren” (De<br />
Vakbeweging 1952, 293).<br />
De eerste jaren <strong>van</strong> de Commissie<br />
Van Mastrigt deelde mee dat in 1952 een aantal objecten waren goedgekeurd voor uitvoering,<br />
zoals het verven <strong>van</strong> plantsoen-afscheidingen, het schoffelen en wieden <strong>van</strong> wegen, het<br />
vergroten <strong>van</strong> de vijver in het Kooipark, het verbeteren <strong>van</strong> het plantsoen in de Vondellaan,<br />
het verlagen <strong>van</strong> de berm langs de Hoge Morsweg, het schoonmaken <strong>van</strong> de walmuren en het<br />
straatmeten voor het bestratingsregister. Aan deze objecten werkten ongeveer vijftig<br />
mindervalide arbeiders. Het aantal “mandagen” dat was gewerkt sinds de invoering bedroeg<br />
9275 en het totale loonbedrag was f 81.516,02. Op het einde <strong>van</strong> 1952 bestonden er nog twee<br />
objecten waarbij 22 personen werkzaam waren. Van Mastrigt benadrukte dat de Commissie er<br />
nauwlettend op toe zag dat geen werk kon worden uitgevoerd dat aan het vrije bedrijf werd<br />
onttrokken.<br />
Daarnaast vertegenwoordigde Van Mastrigt de vakbeweging in de Commissie Werkverruiming<br />
Hoofdarbeiders. Op 4 juni 1952 werd deze commissie geïnstalleerd door de wethouder<br />
<strong>van</strong> Sociale Zaken. Hier werden objecten uitgevoerd als het inrichten <strong>van</strong> het depot <strong>van</strong> de<br />
medische afdeling <strong>van</strong> het Museum <strong>van</strong> de Geschiedenis der Natuurwetenschappen, het rangschikken<br />
<strong>van</strong> biografische gegevens <strong>van</strong> Nederlandse artsen en het maken <strong>van</strong> afschriften <strong>van</strong><br />
oude vergunningen, reglementen e.d. <strong>van</strong> de polders in het Zuid-Hollandse deel <strong>van</strong> Rijnland.<br />
In de vergadering <strong>van</strong> 12 november besprak de Commissie het plan ‘Sociologisch Onderzoek’<br />
<strong>van</strong> een gedeelte <strong>van</strong> de stad. Ook hier zag de Commissie er op toe dat al die werkzaamheden<br />
niet zonder deze regeling zouden zijn uitgevoerd (Jaarverslag 1952, 15).<br />
De vakbeweging uitte bij monde <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> Vakcentrales reeds in 1952 ernstige<br />
kritiek op de regeling voor werkloze hoofdarbeiders. Zij betichtte de gemeenten, die de regeling<br />
uitvoerden, er<strong>van</strong> deze oneigenlijk te gebruiken. Zij stelde vast dat in veel gemeenten<br />
was begonnen met het aanleggen <strong>van</strong> schaduwarchieven <strong>van</strong> de burgerlijke stand. Voor deze<br />
extra administratieve arbeid werd echter niet personeel <strong>van</strong> de gemeente ingezet, die dat werk<br />
zouden moeten verrichten tegen een salaris dat voor soortgelijk werk werd betaald. Men<br />
gebruikte de ‘Regeling Tewerkstelling Hoofdarbeiders’. “Het is toch veel voordeliger om dit<br />
10