08.09.2013 Views

WET EN MENS - van Dick Wortel

WET EN MENS - van Dick Wortel

WET EN MENS - van Dick Wortel

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

gewoonte om zo spoedig mogelijk zelfstandig te worden en het eigen loon te verdienen”. Zij<br />

pleitte daarom ook voor dat “de hoogste prioriteit in de gemeentelijke<br />

werkloosheidsbestrijding (zal) moeten gegeven aan vergroting <strong>van</strong> de werkgelegenheid in de<br />

industriële sector en in de bouw”. Zij ondersteunde de gemeente hartstochtelijk in haar beleid<br />

om nieuwe bedrijven en industrieën aan te trekken. Zij realiseerde zich ook dat dat echter een<br />

moeilijke zaak in in een tijd <strong>van</strong> economische regressie.<br />

Een <strong>van</strong> de vele in dit beleidsplan aan de orde gestelde voornemens ten aanzien <strong>van</strong> de<br />

verbetering <strong>van</strong> de werkgelegenheid in Leiden was het beleid ter bestrijding <strong>van</strong> de stedelijke<br />

langdurige werkloosheid. De gemeente dacht hierbij onder meer aan de verdere uitbouw <strong>van</strong><br />

de samenwerking met het Gewestelijk Arbeidsbureau, de vakbeweging, werkgeversorganisaties,<br />

gemeentelijke instellingen op maatschappelijk gebied, onder andere via de Commissie<br />

Arbeidsmarkt Overleg. Ook dacht zij aan het toepassen <strong>van</strong> regelingen, waarbij jeugdige<br />

werklozen met behoud <strong>van</strong> uitkering aan werk geholpen kunnen worden, waarbij zij<br />

nadrukkelijk aantekent, dat deze vorm niet concurrerend mag zijn met “gewone”<br />

werkgelegenheid. Voorts dacht zij aan het ontwikkelen “<strong>van</strong> specifieke instrumenten”.<br />

Uitgebreid werd in deze beleidsnota twee bijzondere groepen langdurig werklozen genoemd:<br />

de “voortijdige schoolverlaters” en onder de noemer “grote-stadswerkloosheid” de<br />

groep “moeilijk plaatsbaren”. Ten aanzien <strong>van</strong> de eerste groep werd de verwachting geopperd,<br />

dat het aantal ongediplomeerden onder de jeugdige werklozen en de geconstateerde werkloosheid<br />

onder de ongediplomeerde schoolverlaters zal gaan toenemen. Met betrekking tot de<br />

tweede groep werd gesteld, dat als belangrijke component <strong>van</strong> de werkloosheid die <strong>van</strong> de<br />

moeilijk plaatsbaren of de mindergeschikten bestond. Deze groep maakte circa de helft uit<br />

<strong>van</strong> de totale werkloosheid. Gezien de gemiddelde duur <strong>van</strong> de werkloosheid was er sprake<br />

<strong>van</strong> een “harde kern”, waarvoor het scheppen <strong>van</strong> arbeid niet een directe oplossing leek, maar<br />

meer enige voorwaarden in de maatschappelijke sfeer <strong>van</strong> belang schenen te zijn. Als factoren<br />

die nauw verband hielden met het probleem <strong>van</strong> de moeilijk plaatsbaren waren de<br />

werkgelegenheidsstructuur, die met name in het verleden <strong>van</strong> invloed was geweest, op het<br />

opleidings- en scholingsniveau <strong>van</strong> grote groepen <strong>van</strong> de beroepsbevolking en de zwakke<br />

bevolkingsstructuur in de oude stadsdelen. Er was het probleem <strong>van</strong> de oudere<br />

leeftijdsgroepen, die werk zochten. Met name de omschakeling naar ander werk was vaak<br />

moeilijk, omdat door de aard <strong>van</strong> de werkzaamheden, die men lange tijd had verricht, een<br />

zekere specialisatie was bereikt. Ook daardoor was deze categorie moeilijk plaatsbaar<br />

geworden, zeker in een periode waarin er sprake was <strong>van</strong> een gering vraag naar arbeid ten<br />

opzichte <strong>van</strong> het aanbod. De relatie tussen woonomstandigheden, opvoeding, scholing,<br />

werken, ontslagen worden, nieuw werk moeten zoeken, afgewezen worden, moedeloosheid,<br />

verzet, fatalisme en verdwijnende arbeidsmotivatie speelde een belangrijke rol en het<br />

verschijnsel <strong>van</strong> de “tweede generatie” werklozen -- de jongeren, die in een milieu zonder<br />

arbeid opgroeiden. 25 à 30% <strong>van</strong> de kinderen op scholen in de binnenstad <strong>van</strong> Leiden was<br />

afkomstig uit gezinnen met werkloosheid, zo stelde de gemeente vast. De stad Leiden<br />

herbergde een specifieke categorie personen die als kansarm kon worden getypeerd. Deze<br />

categorie bevond zich in een klemsituatie: in de stad verdween immers de industriële<br />

werkgelegenheid. Niet voor niets wees het beleidsplan op het probleem <strong>van</strong> de<br />

schoolverlaters, vooral ook als direct gevolg <strong>van</strong> de stagnerende economische ontwikkeling<br />

en werkgelegenheid. Een belangrijke subgroep uit die categorie werd gevormd door de<br />

“vroegtijdige schoolverlaters”; daardoor was er sprake <strong>van</strong> een bijzonder moeilijke<br />

inpasbaarheid in de arbeidsmarkt.<br />

De kritiek <strong>van</strong> de Leidse F.N.V. op het Ontwerp economisch beleidsplan was niet mals. De<br />

wethouder <strong>van</strong> E.Z., mevouw J. Fase-Dubbelboer, nodigde de vakcentrale uit voor een ge-<br />

53

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!