08.09.2013 Views

WET EN MENS - van Dick Wortel

WET EN MENS - van Dick Wortel

WET EN MENS - van Dick Wortel

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

verwachtte dat het aantal detacheringen zou teruglopen. Dat was niet het geval: “Ook in 1989<br />

werd er winst geboekt, onder andere door een hogere opbrengst <strong>van</strong> de uurvergoeding bij<br />

derden, zoals de universiteit, Academisch Ziekenhuis, musea en dergelijke. Bovendien<br />

leverden de medewerkers en medewerksters goed werk”, schreef De Wilde. De buitendienst<br />

<strong>van</strong> De Zijl Bedrijven was dagelijks op pad om de medewerkers te begeleiden en eventuele<br />

meningsverschillen met de opdrachtgevers uit te praten. “De wachtlijst voor plaatsing de de<br />

bedrijven is te kort”, schreef De Wilde, “De afdeling personeelszaken voert activiteiten uit tot<br />

werving <strong>van</strong> kandidaten middels contacten met het gewestelijk arbeidsbureau, omliggende<br />

gemeenten, gemeenschappelijke medische dienst en door advertenties”. De bezetting <strong>van</strong> de<br />

bedrijven is belangrijk voor de voortgang <strong>van</strong> de werkzaamheden, maar ook voor de<br />

financiële bijdragen <strong>van</strong> het rijk. De Wilde had bewondering voor de nieuwe directeur Ter<br />

Haar, die zich deed kennen als iemand, “die weet welke weg te bewandelen”.<br />

Per 1 oktober 1990 werd de heer Ter Haar benoemd tot adviseur. Als directeur <strong>van</strong> De Zijl<br />

Bedrijven werd G.A.M. Bovens benoemd. De vakbeweging keeek instemmend naar deze<br />

benoeming. Bovens diende als ambtenaar <strong>van</strong> Sociale Zaken de WWV- en de RWW-commissies<br />

en was voorzitter <strong>van</strong> het bestuur <strong>van</strong> de Stichting Werkgelegenheid <strong>van</strong>af de oprichting<br />

daar<strong>van</strong> in 1983. Tijdens de vergadering <strong>van</strong> de WSW-commissie <strong>van</strong> 24 oktober 1990 werd<br />

hij door voorzitter De la mar geïntroduceerd. De vergadering verwelkomde hem.<br />

HOOFDSTUK 5<br />

1967-1989: HET GEME<strong>EN</strong>TELIJK BELEID TEG<strong>EN</strong> DE WERKLOOSHEID<br />

Wij verlaten nu de geschiedenis <strong>van</strong> de Leidse sociale werkvoorziening voor een<br />

beschouwing <strong>van</strong> het werkloosheidsprobleem in Leiden. De werkgelegenheid ging na pakweg<br />

1967 zeer hard achteruit, net als in de rest <strong>van</strong> het land. De oorzaken <strong>van</strong> deze ongunstige<br />

economische ontwikkeling zullen wij in dit hoofdstuk nagaan. De werkloosheidsbestrijding<br />

en het daaraan gekoppelde werkgelegenheidsbeleid leidden tot een aantal akties <strong>van</strong> de<br />

gemeente. Zij probeerde de werkloosheid met alle kracht te bestrijden door het ontwikkelen<br />

<strong>van</strong> diverse instrumenten, waarbij ook de sociale werkvoorziening, soms zijdelings, soms<br />

rechtstreeks bij betrokken was. Wij beperken ons tot het beleid, dat werd gezet op<br />

werkgelegenheidsbevordering voor langdurig werklozen en op het sinds 1984 ingezette<br />

‘doelgroepenbeleid’, specifieke beleid voor (herintredende) vrouwen, leden <strong>van</strong> etnische<br />

minderheden en werkloze jongeren. Die groepen dus, waarmee DZB een ruime ervaring had<br />

opgebouwd. Het behoeft dus geen verwondering te wekken dat dat beleid uiteindelijk zou<br />

leiden tot de sleutelpositie die DZB thans heeft: het belangrijkste instrument voor de<br />

gemeente om werkgelegenheid te creëren voor alle doelgroepen “met een afstand tot de<br />

arbeidsmarkt”.<br />

Sterk toenemende werkloosheid in Leiden<br />

In het jaarverslag <strong>van</strong> de Leidse afdeling <strong>van</strong> het N.V.V. over 1966 merkte secretaris Langezaal<br />

nog op: “Voor wat de werkgelegenheid in Leiden betreft, kan worden opgemerkt dat<br />

deze niet zo verontrustend is als in het noorden en zuiden <strong>van</strong> ons land”. De geregistreerde<br />

arbeidsreserve bedroeg eind 1966 slechts 682 mannen (1,4% <strong>van</strong> de beroepsbevolking) tegen<br />

403 aan het einde <strong>van</strong> 1965 (0,7% <strong>van</strong> de beroepsbevolking). “Een gunstig beeld”, meende I.<br />

43

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!