08.09.2013 Views

WET EN MENS - van Dick Wortel

WET EN MENS - van Dick Wortel

WET EN MENS - van Dick Wortel

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Het door de gemeenteraad goedgekeurde Economisch beleidsplan en de nota Zicht op werk<br />

werd in 1984 en 1985 geëvalueerd. In augustus <strong>van</strong> het laatstgenoemde jaar werd de nota<br />

Zicht op werk II in de gemeenteraad aan de orde gesteld om vastgesteld te worden. De nota is<br />

ten opzichte <strong>van</strong> het economisch beleidsplan uit 1980 geactualiseerd, vooral waar het<br />

cijfermateriaal betreft, maar bevat verder geen echte nieuwe ideeën.<br />

Ook in deze nota kwam het probleem <strong>van</strong> de langdurige werkloosheid aan de orde. De<br />

werkloosheid was in Leiden het sterkst geconcentreerd in de oudere arbeiderswijken. Blijkens<br />

cijfers, <strong>van</strong> welk jaar is niet duidelijk (maar de contekst suggereert 1982), kwam de hoogste<br />

werkloosheid voor in de binnenstad, de stationsbuurt en De Kooi. Hoewel daar ongeveer een<br />

derde <strong>van</strong> de bevolking woonde, bevond zich in die wijken meer dan de helft <strong>van</strong> de werklozen.<br />

Ook werd vastgesteld dat het werkloosheidspercentage bij vrouwen niet hoger was dan<br />

bij de mannen, maar dat zij wel relatief langer werkloos waren en dat het aantal werkloze<br />

vrouwen sneller steegg dan bij de mannen. Jongeren waren vaker werkloos, maar in het<br />

algemeen minder langdurig. Hun arbeidsmarktvooruitzichten waren wel sterk afhankelijk <strong>van</strong><br />

de scholing. Wat betreft de buitenlanders: ongeveer 7% <strong>van</strong> hen was werkloos, <strong>van</strong> hun was<br />

43% <strong>van</strong> Marokkaanse afkomst en 30% <strong>van</strong> Turkse. Hun werkloosheid werd in belangrijke<br />

mate bepaald door hun geringe opleidingsniveau. Ook het ‘buitenlander’ zijn was een extra<br />

handicap. Uit een onderzoek <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken naar de grootstedelijke<br />

werkloosheid bleek, dat de meeste arbeidsmarktinstrumenten niet effectief waren. Ze kwamen<br />

te weinig of helemaal niet bij de doelgroepen terecht en waren bij het aannemen <strong>van</strong><br />

personeel voor de bedrijven niet doorslaggevend. Bovendien waren ze niet efficiënt. Het<br />

rendement was te laag: het leverde te weinig duurzaam werk op. De toepassing <strong>van</strong> de<br />

W.V.M., de werkverruimende maatregelen, die door het Gewestelijk Arbeidsbureau werd<br />

uitgevoerd, was geheel gericht op jongeren benden de 23 jaar. In 1984 had Leiden een budget<br />

voor 120 W.V.M.-plaatsen.<br />

De arbeidsbemiddeling <strong>van</strong> het G.A.B. werd onder landelijke invloed meer en meer gericht<br />

op de kansrijkere groepen werklozen. Het werd gezien als de enige mogelijkheid om door<br />

werkgevers als serieuze bemiddelingsinstantie te worden beschouwd. De F.N.V.-afdeling was<br />

in haar reactie op de nota “verbijsterd” over dat beleid <strong>van</strong> het G.A.B., dat weinig geeft om de<br />

minder kansrijke groepen en deze “aldus nog minder kansrijk maakt”.<br />

De F.N.V.-afdeling reageerde voorts niet afwijzend op de gemeentelijke nota. Zij begreep,<br />

dat de speelruimte <strong>van</strong> de gemeente beperkt was en dat het landelijke beleid met betrekking<br />

tot de werkloosheidsbestrijding de uitvoering <strong>van</strong> een plaatselijk beleid in de weg stond. De<br />

afdeling was “ingenomen” met het startersbeleid <strong>van</strong> de Stichting Werkgelegenheid. Toch<br />

meende de afdeling dat de economische structuur ongezond was, omdat er te weinig bedrijven<br />

waren. Bovendien had de Leidse bevolking “gemiddeld te weinig opleiding om mee te<br />

kunnen gaan in een economie waarin juist hooggeschoolde arbeid belangrijk is”. Scholing die<br />

vroeger was opgedaan, moest aangevuld worden. Voor werklozen was dat extra urgent, omdat<br />

hun kans op (her)plaatsing daar<strong>van</strong> afhankelijk was, meende de F.N.V. Zij vond het<br />

“onverstandig” dat Leiden zich tot “diensteneconomie” ontwikkelde. Voorstander was zij<br />

voor “aanvulling <strong>van</strong> de diensteneconomie met herindustrialisatie”. De uitwerking daar<strong>van</strong> op<br />

toeleverings- en servicebedrijven zou nog eens extra werkgelegenheid opleveren.<br />

In 1987 trad de voorzitter <strong>van</strong> de F.N.V.-afdeling Van Iersel af en werd opgevolgd door B.<br />

Nievaart. D. Cossée had in 1986 het secretariaat <strong>van</strong> J. Bakker al overgenomen en in 1988<br />

droeg hij het op zijn beurt over op P. Batelaan.<br />

De komst <strong>van</strong> de niewe welkoosheidswet (NWW) in 1989 betekende het einde <strong>van</strong> enkele<br />

gemeentelijke commissies. De WWV- en de RWW-commissie, waarin de vakbeweging sinds<br />

hun instelling door wethouder Menken op 6 augustus 1965 werd vertegenwoordigd door Th.<br />

56

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!