WET EN MENS - van Dick Wortel
WET EN MENS - van Dick Wortel
WET EN MENS - van Dick Wortel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De vroegste bemoeienis <strong>van</strong> de plaatselijke vakbeweging wordt vermeld in het jaarverslag<br />
<strong>van</strong> de Leidsche bestuurdersbond (L.B.B.) over het jaar 1937 (p. 13). H.W. Wittenaar maakte<br />
toen deel uit <strong>van</strong> het A.V.O.-bestuur (Moes, Bedelstaf 46, 68,191; 48 78, 82, 84).<br />
Wittenaar was lid <strong>van</strong> de Typografenbond en sinds november 1937 voorzitter <strong>van</strong> de<br />
L.B.B. Helaas zijn de verslagen over zijn doen en laten in het A.V.O.-bestuur door hem<br />
gemaakt, zo summier dat daarmee geen inzicht kan worden verkregen over de precieze<br />
activiteiten <strong>van</strong> de vakbeweging in dat A.V.O.-bestuur. In 1939 subsidieerde de L.B.B. de<br />
A.V.O. met een bedrag <strong>van</strong> f. 5.-.<br />
De A.V.O. organiseerde reeds in 1928 een congres in Amsterdam, waar de positie <strong>van</strong> de<br />
‘onvolwaardige arbeidskrachten’ in het bedrijfsleven werd besproken. Op dit belangrijke<br />
congres waren de overheid -- zowel de gemeenten als de rijksoverheid -- vertegenwoordigd,<br />
maar daarnaast ook de arbeidsbureaus, de werkgevers- en de werknemersorganisaties (Moes,<br />
Bedelstaf 46). De werkgevers waren geen voorstanders <strong>van</strong> het aannemen <strong>van</strong> onvolwaardige<br />
arbeidskrachten in het vrije bedrijf. Er zou meer toezicht nodig zijn, meer ziekteverzuim en<br />
allerlei andere maatregelen zouden moeten worden genomen, zoals allerlei veiligheidsmaatregelen.<br />
De werknemers waren wel genegen om onvolwaardigen aan werk te helpen. Maar de<br />
voorwaarde daarbij was, dat zij de positie <strong>van</strong> andere werknemers niet zouden benadelen. De<br />
arbeidsvoorwaarden en de loonbepalingen moesten gelijk zijn, om een loondrukkend effect te<br />
voorkomen (Moes, a.w. 48). Naar aanleiding <strong>van</strong> dit congres stelde de regering in 1929 een<br />
staatscommissie in die de problematiek <strong>van</strong> de onvolwaardige arbeidskrachten zou gaan<br />
bestuderen (ald.).<br />
De periode na de Tweede Wereldoorlog<br />
Na de oorlog werden door de rijksoverheid verschillende initiatieven genomen, die tijdens de<br />
bezettingstijd door de regering in Londen waren uitgedacht door de z.g. Londense commissie-<br />
Van Rhijn, die in 1945 haar rapport “Sociale Zekerheid” uitbracht. In het hoofdstuk “De<br />
rehabilitatie <strong>van</strong> gebrekkigen” bespreekt zij een aantal “Conclusies en Voorstellen” voor de<br />
na-oorlogse ontwikkeling. Hierin stelde zij voor om een financiering <strong>van</strong> de “bijzondere<br />
arbeidsbemiddeling voor invaliden” geheel tot staatszorg te maken. Dit advies werd<br />
opgevolgd door subsidiëring <strong>van</strong> het Arbeidszorgbureau <strong>van</strong> de Nederlandse Verenigng<br />
A.V.O. Uit de suggestie <strong>van</strong> de commissie om wettelijke mogelijkheden te scheppen om<br />
werkgevers te verplichten een bepaald aantal invaliden in dienst te nemen, vloeide in 1947 de<br />
Wet Plaatsing Mindervalide Arbeidskrachten voort. Deze schreef een quorum <strong>van</strong> 2 %<br />
mindervalide werknemers voor aan alle werkgevers met twintig of meer personeelsleden.<br />
Direct na de oorlog werd de Leidse Bestuurdersbond ( L.B.B.) vertegenwoordigd in de<br />
A.V.O. door N. Spierenburg, de tweede secretaris <strong>van</strong> de heropgerichte naoorlogse vakbeweging.<br />
Hij was afkomstig <strong>van</strong> de Textielarbeidersbond (Jaarverslag 1946, 3). Klaarblijkelijk<br />
nam hij het werk over <strong>van</strong> Wittenaar, die door ziekte uit het L.B.B.-bestuur moest stappen.<br />
Namens het N.V.V. volgde al in 1947 G.A. <strong>van</strong> Tol, die afkomstig was <strong>van</strong> de<br />
Textielarbeidersbond “De Eendracht”, daar<strong>van</strong> zelfs de secretaris was, Spierenburg op het<br />
bestuur <strong>van</strong> de A.V.O. (Jaarverslag 1947, 8). De A.V.O. was een <strong>van</strong> de vele<br />
maatschappelijke organisaties en instellingen die in Leiden actief waren, waarin de<br />
vakbeweging was vertegenwoordigd. Men kon haar tegenkomen in organisaties als Raad <strong>van</strong><br />
Arbeid, Gewestelijk Arbeidsbureau, waarin een vertegenwoordiging noodzakelijk was, omdat<br />
zij zich bezighield met zaken waarbij de arbeid een belangrijke rol speelde. Maar daarnaast<br />
ook in instellingen als de commissie voor het consumentencrediet, een commissie voor de<br />
7