Trainen op de Indoor Rower.pdf - Concept2

Deel 6 : Begrippenlijst
Supercompensatie Het herstelproces dat plaatsvindt na de training. Het lichaam past zich aan zodat aan de
eisen die gesteld worden in de training beter kunnen worden voldaan.
Taperen Een periode van 7-10 dagen voorafgaand aan een wedstrijd, waarin de trainingsbelasting
drastisch wordt teruggebracht.
Tempo Het aantal halen (slagen) per minuut(spm).
Trainingsbelasting Wordt gevormd door omvang en de intensiteit van de training. In een systematisch
trainingsprogramma zal de nadruk in de loop van het programma verschuiven van omvang
naar intensiteit.
Trainingscyclus Een afgebakende trainingsperiode, meestal tussen de 4 en 8 weken lang, gewijd aan een
specifiek trainingsdoel.
Trainingsintensiteit Wordt bepaald door trainingsduur, tempo en de hartslag die daardoor wordt uitgelokt.
Trainingszones Een definitie van de verschillende inspanningsniveau's, en een beschrijving van wat er met
het lichaam gebeurt bij verschillende soorten belasting.
UT1 Utilisatie 1. Zware aërobe inspanning met gebruik van veel zuurstof, 70-80% HRM.
Bedoeld om de efficiëntie van spieren te verbeteren
UT2 Utilisatie 2. Ontspannen aërobe inspanning, leidt tot verbetering van de efficiëntie van de
spieren
Utilisatie De efficiëntie waarmee de spieren de aanwezige zuurstof kunnen gebruiken tijdens
training.
Vet Een organisch lipide-molecuul samengesteld uit glycerol en vetzuren. Per molecuul wordt
de meeste energie opgeslagen van stoffen in het lichaam.
VO2Max Drukt het (maximale) vermogen van het lichaam uit om zuurstof te gebruiken.
Warming-up Een periode van inspanning op lage tot middelmatige intensiteit, eventueel aangevuld met
een aantal stukken op hoge intensiteit, bedoeld om de lichaamstemperatuur te verhogen
en het lichaam voor te bereiden op de training.
Wegvangen van lactaat Het proces waarbij lactaat (melkzuur) uit de bloedbaan wordt (her-)gebruikt als energiebron.
Zuurstof transport Het proces waarbij zuurstof naar de werkzame spieren wordt getransporteerd.