Trainen op de Indoor Rower.pdf - Concept2

Deel 2 : Trainingsrichtlijnen
Transport van brandstoffen
Er zijn twee systemen in het lichaam betrokken bij het transport van de noodzakelijke brandstoffen voor de
energiesystemen. Dit zijn het ademhalingsstelsel en het cardiovasculair systeem.
Ademhalingsstelsel
Het ademhalingsstelsel bestaat uit de longen en de ademhalingsspieren (de spieren rond de borstkas, de buik
en het diafragma (middenrif)). De functie van dit systeem is het inhaleren van lucht, zodat zuurstof in de longen
naar het bloed en kooldioxide vanuit het bloed naar de longen kan diffunderen en vervolgens wordt uitgeademd.
Het zuurstofrijke bloed kan dan worden getransporteerd door het lichaam via het cardiovasculair systeem.
Cardiovasculair systeem
Het cardiovasculair systeem bestaat uit het hart en de bloedvaten. Het is verantwoordelijk voor het
rondpompen van het bloed door twee omlopen. De eerste pompt zuurstofarm bloed van de rechterzijde van
het hart naar de longen, waar zuurstof opgenomen en kooldioxide wordt uitgescheiden, om vervolgens terug
te keren in het hart aan de linkerkant. Vanaf daar wordt via de tweede omloop zuurstofrijk bloed het lichaam
rond gepompt om de zuurstof af te geven. Doordat het bloed een veel grotere weg af moet leggen, is de
hartspier aan diezelfde linkerkant een stuk groter en meer ontwikkeld dan aan de rechterkant. Het bloed wordt
langs de darmen en de maag gepompt, waar voedingsstoffen worden opgenomen en volgt daarna z’n weg
naar de spieren en organen. In de spieren en organen vervolgt het z’n weg richting de cellen, waar het de
voedingsstoffen en zuurstof afgeeft en afvalproducten en kooldioxide opneemt. Ten slotte keert het bloed
terug in het hart, waar de cyclus opnieuw begint.
Tijdens inspanning stijgt de hartslag, als gevolg van de vraag naar een grotere bloedstroom. Dit geeft controle
over de lichaamstemperatuur en de voorziening van zuurstof en voedingsstoffen aan de actieve spieren. In
zeer intensieve trainingssessies kan tot zeven keer meer bloed rondgepompt worden per tijdseenheid als
gevolg van toegenomen hartslag en slagvolume (de hoeveelheid bloed die in één slag door het hart wordt
gepompt). De toename van de hartslag is op lagere hartslagen lineair en direct gerelateerd aan de intensiteit
van de inspanning.
Het bloed speelt een zeer grote rol in het leveren van brandstoffen en verwijderen van afvalstoffen a.g.v.
energiesynthese en in de controle van de homeostase (het in evenwicht houden van chemische processen in
het lichaam). Het bloed bestaat voor 55% uit plasma (wat voor 90% bestaat uit water), 44% rode bloedcellen
(erytrocyten) en 1% witte bloedcellen (leukocyten) en bloedplaatjes (thrombocyten). In de rode bloedcellen
bevinden zich hemoglobinemoleculen, waaraan zuurstof zich kan binden en op deze manier voor het transport
van de zuurstof zorgen. De witte bloedcellen vechten tegen infecties, de bloedplaatjes zorgen voor stolling van
bloed bij sneeën en schaafwonden en het plasma voorziet in de behoefte van water aan de cellen en het
controleren van de lichaamstemperatuur. Als er een tekort is aan één van deze componenten van het bloed is
het lichaam niet in staat goed te functioneren. Als er niet genoeg hemoglobine of rode bloedcellen zijn voelt
het persoon zich zwak. Deze afwijking heet anemie en komt vaak voor bij zwangere vrouwen en bij