Libellen in de Wellemeersen - Natuurpunt
Libellen in de Wellemeersen - Natuurpunt
Libellen in de Wellemeersen - Natuurpunt
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Tabel 5 geeft het aantal <strong>in</strong>ventarisatieblokken weer waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> soorten tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1996-2007 wer<strong>de</strong>n waargenomen.<br />
Daarnaast werd <strong>de</strong> verspreid<strong>in</strong>gs<strong>in</strong><strong>de</strong>x D% berekend, dit is het percentage blokken waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> soort voortkomt t.o.v. het totaal aan-<br />
tal <strong>in</strong>ventarisatieblokken (184) en kan dus beschouwd wor<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> relatieve verspreid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> soort b<strong>in</strong>nen het hele reservaat.<br />
D’%, is dan het percentage blokken waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> soort voorkomt t.o.v. het aantal <strong>in</strong>ventarisatieblokken waar<strong>in</strong> tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1996<br />
-2007 libellen wer<strong>de</strong>n aangetroffen (80). Deze <strong>in</strong><strong>de</strong>x zal zoals eer<strong>de</strong>r vermeld het meest aansluiten bij <strong>de</strong> werkelijke verspreid<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> soort.<br />
Slechts twee soorten wer<strong>de</strong>n <strong>in</strong> 50% of meer van alle blokken waargenomen. Het betreft Ischnura elegans (55%) en Sympetrum<br />
sangu<strong>in</strong>eum (50%), gevolgd door Aeshna cyanea , Sympetrum striolatum en Aeshna mixta.<br />
In comb<strong>in</strong>atie met R% is Ischnura elegans dui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> algemeenst voorkomen<strong>de</strong> soort. Ver<strong>de</strong>r gaat het om mobiele soorten, die<br />
ook vaak ver van water wor<strong>de</strong>n aangetroffen en dus bij wijze van spreken overal tegen het lijf kunnen wor<strong>de</strong>n gelopen.<br />
Soorten met zowel een kle<strong>in</strong>e R% als een D% zijn dan wel zeldzamer, toch kunnen een aantal on<strong>de</strong>r hen b<strong>in</strong>nen een gebied als<br />
<strong>de</strong> <strong>Wellemeersen</strong> op het juiste tijdstip <strong>in</strong> het jaar én op <strong>de</strong> juist bepaal<strong>de</strong> plaats toch goed waar te nemen zijn (bijv. Enallagma<br />
cyathigerum, Cordulia aenea en Crocothemis erythraea).<br />
Soortenrijkdom<br />
Fig. 4 toont <strong>de</strong> verspreid<strong>in</strong>gskaart met daarop aangeduid het aantal waargenomen soorten per <strong>in</strong>ventarisatieblok. Hieruit blijkt dat<br />
er een aantal plaatsen zijn <strong>in</strong> het reservaat waar men b<strong>in</strong>nen een paar goe<strong>de</strong> libellenseizoenen al vlug gemid<strong>de</strong>ld tw<strong>in</strong>tig soorten<br />
kan waarnemen. Drie plaatsen scoren bijzon<strong>de</strong>r goed , met name :<br />
-WMD 173 : (UTM ES7441) De vloeiwei<strong>de</strong> <strong>in</strong> Erembo<strong>de</strong>gem (24);<br />
-WMD 18 : (UTM 7440) De kle<strong>in</strong>e <strong>de</strong>potvijver gelegen aan het e<strong>in</strong><strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>Wellemeersen</strong>straat (23);<br />
-WMD 34 : (UTM 7439) De Kle<strong>in</strong>e Zavelput (23).<br />
Naar Vlaamse normen hebben <strong>de</strong> <strong>Wellemeersen</strong> een vrij rijke libellenfauna. Met 23 resi<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> soorten is het al een gebied met<br />
een meer dan gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> libellenfauna, maar <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>gen van zwerven<strong>de</strong> dieren brengt het totaal voor <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1996-<br />
2007 op 34 soorten, wat toch een aanzienlijk aantal is. S<strong>in</strong>ds 1957 wer<strong>de</strong>n er zelfs 36 soorten waargenomen.<br />
Alle vaste bewoners van het gebied zijn soorten die overwegend stilstaan<strong>de</strong> wateren bewonen. Hieron<strong>de</strong>r zijn soorten te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<br />
die vooral <strong>de</strong> grotere vijvers bewonen, dus wateren met een rijk voedselaanbod (bijv. Erythromma l<strong>in</strong><strong>de</strong>nii en Enallagma<br />
cyathigerum) en soorten die eer<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kle<strong>in</strong>ere poelen, bomputten, slenken en sloten als voortplant<strong>in</strong>gsplaatsen verkiezen, die ook<br />
een veel kle<strong>in</strong>er voedselaanbod bie<strong>de</strong>n (bijv. <strong>de</strong> meeste Sympetrumsoorten en Aeshna cyanea).<br />
Opvallend is ook <strong>de</strong> soorten die bekend staan als pioniersoorten het reservaat regelmatig aandoen (Ischnura pumilio) of er volledig<br />
<strong>in</strong>geburgerd zijn (Lestes sponsa, Libellula <strong>de</strong>pressa). Deze kunnen vermoe<strong>de</strong>lijk ten volle profiteren van <strong>de</strong> met regelmaat uitgevoer<strong>de</strong><br />
beheerswerken.<br />
Uit een vergelijk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> twee observatieperio<strong>de</strong>s blijkt dat:<br />
-Brachytron pratense en Aeshna isoceles niet meer wer<strong>de</strong>n waargenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1996-2007 en dus vermoe<strong>de</strong>lijk volledig<br />
verdwenen zijn uit het gebied.<br />
Het gaat om twee soorten die ook el<strong>de</strong>rs <strong>in</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren een algemene historische achteruitgang vertonen.<br />
-Coenagrion pulchellum en Platycnemis pennipes van hun vroegere voortplant<strong>in</strong>gsplaatsen zijn verdwenen en <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1996-<br />
2007 nog slechts acci<strong>de</strong>nteel zwervend wer<strong>de</strong>n aangetroffen.<br />
Alhoewel <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n van het verdwijnen van <strong>de</strong>ze soorten niet precies kan achterhaald wor<strong>de</strong>n, lijkt het aannemelijk dat dit niet<br />
alleen te wijten is aan habitatverlies, maar zeker ook aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge competitie met an<strong>de</strong>re soorten.<br />
-<strong>de</strong> “nieuwkomers” on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vaste bewoners zijn: Erythromma viridulum, Crocothemis erythraea en Cordulia aenea. Erythromma<br />
viridulum was tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1957-1969 nog niet aanwezig <strong>in</strong> het gebied en <strong>de</strong>ed zijn <strong>in</strong>tre<strong>de</strong> <strong>in</strong> het gebied ergens tussen 1969<br />
en 1974. De soort ken<strong>de</strong> s<strong>in</strong>dsdien een gestage toename, vermoe<strong>de</strong>lijk door het warmere klimaat en <strong>de</strong> tolerantie voor meer<br />
voedselrijke omstandighe<strong>de</strong>n, en is nu een zeer algemeen voorkomen<strong>de</strong> juffer <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Wellemeersen</strong>.<br />
Cordulia aenea en Crocothemis erythraea wer<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste perio<strong>de</strong> slechts occasioneel waargenomen, nu wijst alles erop dat zij<br />
zich <strong>in</strong> kle<strong>in</strong>e aantallen voortplanten.<br />
-een aantal van oudsher vaste bewoners dui<strong>de</strong>lijk algemener wer<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het reservaat, wat er kan op wijzen dat <strong>de</strong>ze soorten<br />
doordat het juiste habitat aanwezig bleef, helemaal <strong>in</strong>geburgerd geraakten <strong>in</strong> het gebied, vaak ook ten koste van an<strong>de</strong>re soorten.<br />
22<br />
Methodiek en algemene resultaten