Libellen in de Wellemeersen - Natuurpunt
Libellen in de Wellemeersen - Natuurpunt
Libellen in de Wellemeersen - Natuurpunt
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Erythromma viridulum (Charpentier, 1840)<br />
Kle<strong>in</strong>e roodoogjuffer<br />
Biotoop<br />
De Kle<strong>in</strong>e roodoogjuffer komt voor bij allerlei voedselrijke, stilstaan-<br />
<strong>de</strong> of langzaamstromen<strong>de</strong> wateren, waaron<strong>de</strong>r sloten, plassen,<br />
vennen, ou<strong>de</strong> rivierarmen en kleiputten.<br />
Van belang is <strong>de</strong> aanwezigheid van fijnbladige waterplanten als<br />
Gedoornd hoornblad (Ceratophyllum <strong>de</strong>mersum), en <strong>in</strong> m<strong>in</strong><strong>de</strong>re<br />
mate van planten met grote drijven<strong>de</strong> bla<strong>de</strong>ren als Gele plomp<br />
(Nuphar lutea) of fonte<strong>in</strong>krui<strong>de</strong>n (Potamogeton sp.). In vergelijk<strong>in</strong>g<br />
met <strong>de</strong> Grote roodoogjuffer heeft <strong>de</strong>ze soort een m<strong>in</strong><strong>de</strong>r uitgespro-<br />
ken biotoopvoorkeur. Zij neemt zelfs genoegen met een algentapijt<br />
en komt zelfs voor bij vennen met drijvend veenmos (Sphagnum<br />
sp.). Zelfs bij sloten met een kroosbe<strong>de</strong>kk<strong>in</strong>g van meer dan 75 %<br />
werd <strong>de</strong> soort waargenomen. Vaak is ze ook als één van <strong>de</strong><br />
eerste soorten te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n aan nieuwe ondiepe, zonnige plasjes,<br />
grachten en kleiputten.<br />
Imago’s<br />
Jonge imago’s verwij<strong>de</strong>ren zich soms ver van het water en brengen<br />
<strong>de</strong> nacht door <strong>in</strong> gemeng<strong>de</strong> groepen. Het voortplant<strong>in</strong>gsgedrag<br />
lijkt op dat van <strong>de</strong> Grote roodoogjuffer. De mannetjes vliegen<br />
laag over het water en gebruiken algenflab en drijven<strong>de</strong> bla<strong>de</strong>ren<br />
om op te rusten. Zij komen we<strong>in</strong>ig bij <strong>de</strong> oever. Meestal wor<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> eieren <strong>in</strong> tan<strong>de</strong>m afgezet. Het mannetje klampt zich vast aan<br />
het substraat terwijl het vrouwtje on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> waterspiegel afdaalt. De<br />
eieren wor<strong>de</strong>n afgezet op waterplanten met drijven<strong>de</strong> bla<strong>de</strong>ren<br />
zoals Gele plomp (Nuphar lutea), Witte waterlelie (Nymphaea alba)<br />
en Kikkerbeet (Hydrocharis morsus-ranae) maar ook op on<strong>de</strong>rgedoken<br />
planten als fonte<strong>in</strong>krui<strong>de</strong>n (Potamogeton sp.), Ve<strong>de</strong>rkruid<br />
(Myriophyllum sp.), Hoornblad (Ceratophyllum sp.), Waterpest<br />
(Elo<strong>de</strong>a sp.) en draadalgen en bij uitzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ook oeverplanten<br />
als Riet (Phragmites australis) en Knolrus (Juncus bulbosus).<br />
Biotoop van <strong>de</strong> larven<br />
De larven leven tussen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgedoken vegetatie, zoals <strong>de</strong> sterk<br />
vertakte bla<strong>de</strong>ren van Gedoornd hoornblad (Ceratophyllum <strong>de</strong>mer-<br />
sum), waar ze beschut zijn tegen predatie door vissen.<br />
De larven floreren <strong>in</strong> warme zomers, strenge w<strong>in</strong>ters blijken daar-<br />
entegen zeer na<strong>de</strong>lig voor <strong>de</strong> overlev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> larven en kan zelfs<br />
lei<strong>de</strong>n tot het verdwijnen van populaties. Het uitsluipen v<strong>in</strong>dt vaak<br />
plaats op drijven<strong>de</strong> bla<strong>de</strong>ren van Waterlelie of Gele plomp. De<br />
larven overw<strong>in</strong>teren vermoe<strong>de</strong>lijk eenmaal, maar mogelijk soms<br />
tweemaal.<br />
Mannetje Kle<strong>in</strong>e roodoogjuffer - Foto Henk Wallays<br />
Vliegtijd<br />
De hoofdvliegtijd van <strong>de</strong> Kle<strong>in</strong>e roodoogjuffer loopt van half juni tot<br />
en met half september, met een piek van e<strong>in</strong>d juli tot half augustus.<br />
Zij vliegt dus over het algemeen iets later dan <strong>de</strong> nauwverwante<br />
Grote roodoogjuffer (Erythromma najas).<br />
Verbreid<strong>in</strong>gsvermogen<br />
Vanaf het beg<strong>in</strong> van <strong>de</strong> jaren ‘80 ken<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze soort een sterke toe-<br />
name, ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> ons omr<strong>in</strong>gen<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n, daarmee blijk gevend<br />
van een uitstekend kolonisatievermogen.<br />
In Ne<strong>de</strong>rland verspreid<strong>de</strong> <strong>de</strong> soort zich vanaf 1995 op drie jaar tijd<br />
over alle Wad<strong>de</strong>neilan<strong>de</strong>n.<br />
Geken<strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>gen voor 1996<br />
Erythromma viridulum ontbrak tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> observatieperio<strong>de</strong> van<br />
DUMONT en werd <strong>in</strong> 1974 voor het eerst waargenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>Wellemeersen</strong> (VAN NOORDWIJK 1978). Gezien <strong>de</strong>ze soort vrijwel<br />
hetzelf<strong>de</strong> biotoop bewoon<strong>de</strong> als Erythromma najas had dit een<br />
weerslag op <strong>de</strong> vliegtijd van <strong>de</strong>ze soort, die tij<strong>de</strong>ns het ontbreken<br />
van viridulum tot e<strong>in</strong>d augustus rondvloog <strong>in</strong> re<strong>de</strong>lijke aantallen.<br />
Waarnem<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1996-2007<br />
De Kle<strong>in</strong>e roodoogjuffer werd over <strong>de</strong> gehele observatieperio<strong>de</strong><br />
waargenomen. Se<strong>de</strong>rt 2005 is er echter een dui<strong>de</strong>lijke stijg<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> aantallen vast te stellen. Dit heeft vermoe<strong>de</strong>lijk te maken met<br />
<strong>de</strong> iets zachtere weersomstandighe<strong>de</strong>n zowel <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomer als ‘s<br />
w<strong>in</strong>ters. Deze soort is <strong>de</strong> laatste jaren dus <strong>de</strong> algemeenste van <strong>de</strong><br />
twee voorkomen<strong>de</strong> soorten roodoogjuffers b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> Wellemeer-<br />
sen en is vooral aan <strong>de</strong> Kle<strong>in</strong>e Zavelput <strong>in</strong> zeer grote aantallen aan<br />
te treffen (tot 500 en meer!). Voorlopig lijkt dit geen weerslag te<br />
hebben op populatiegrootte van Erythromma najas, vermoe<strong>de</strong>lijk<br />
door <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gscycli van <strong>de</strong> larven en <strong>de</strong><br />
geschei<strong>de</strong>n vliegtijd. De vliegtijd van Erythromma viridulum kent<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Wellemeersen</strong> een piek tussen mid<strong>de</strong>n juli en het eerste<br />
<strong>de</strong>ca<strong>de</strong> van augustus.<br />
Bescherm<strong>in</strong>g<br />
Voorlopig lijkt <strong>de</strong> toekomst van <strong>de</strong>ze “nieuwkomer” als gevolg van<br />
een warmer klimaat en <strong>de</strong> tolerantie voor voedselrijke omstandig-<br />
he<strong>de</strong>n verzekerd (WASSCHER & VAN TOL 1993). Het is <strong>de</strong> vraag hoe<br />
<strong>de</strong> soort reageert op m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gunstige omstandighe<strong>de</strong>n (kou<strong>de</strong>re<br />
zomers, strenge w<strong>in</strong>ters).<br />
Besluit<br />
De Kle<strong>in</strong>e roodoogjuffer ken<strong>de</strong> s<strong>in</strong>ds zijn <strong>in</strong>tre<strong>de</strong> <strong>in</strong> het gebied,<br />
ergens tussen 1969 en 1974 een gestage toename, vermoe<strong>de</strong>lijk<br />
door het warmere klimaat en <strong>de</strong> tolerantie voor meer voedselrijke<br />
omstandighe<strong>de</strong>n. De <strong>in</strong>tre<strong>de</strong> had tevens een weerslag op <strong>de</strong><br />
vliegtijd van <strong>de</strong> nauwverwante Erythromma najas, die bij het<br />
ontbreken van viridulum zijn vliegperio<strong>de</strong> tot e<strong>in</strong>d augustus<br />
uitspan<strong>de</strong>, daar waar <strong>de</strong>ze nu strikt geschei<strong>de</strong>n zijn. S<strong>in</strong>ds 2005 is<br />
viridulum <strong>de</strong> algemeenste van <strong>de</strong> twee soorten roodoogjuffers.<br />
Deze sterke toename lijkt voorlopig geen weerslag te hebben op<br />
<strong>de</strong> populatiegrootte van Erythromma najas.<br />
42<br />
Erythromma viridulum