Libellen in de Wellemeersen - Natuurpunt
Libellen in de Wellemeersen - Natuurpunt
Libellen in de Wellemeersen - Natuurpunt
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Cordulegaster boltonii (Donovan, 1807)<br />
Gewone bronlibel<br />
Biotoop<br />
De Gewone bronlibel bewoont bovenlopen van hel<strong>de</strong>re beken en<br />
kle<strong>in</strong>e rivieren zowel <strong>in</strong> het laagland als <strong>in</strong> heuvelachtig terre<strong>in</strong>.<br />
Soms komt ze ook voor <strong>in</strong> bron- en kwelgebie<strong>de</strong>n van venen en<br />
moerassen. De beken hebben hel<strong>de</strong>r water, zijn een halve tot<br />
twee meter breed en wor<strong>de</strong>n door kwel gevoed. Zij hebben een<br />
zandige, fijnkiezelige en soms slibrijke bo<strong>de</strong>m. Zij wor<strong>de</strong>n omgeven<br />
door bomen en struiken, zijn aan bosran<strong>de</strong>n gelegen of <strong>in</strong> open<br />
ge<strong>de</strong>elten van het bos.<br />
Imago’s<br />
Jagen<strong>de</strong> dieren zijn vaak ver van het water te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n, langs bos-<br />
ran<strong>de</strong>n en wegkanten. Volwassen mannetjes patrouilleren vaak<br />
een ganse dag op zoek naar vrouwtjes, boven beekjes heen en<br />
weer vliegend op 20 tot 40cm boven het water. Zij bezetten geen<br />
echte territoria maar reageren zeer agressief tegenover an<strong>de</strong>re<br />
mannetjes. De vrouwtjes komen alleen naar het water om te paren<br />
of eieren af te zetten. Eens vastgegrepen door een mannetje,<br />
vliegen ze <strong>in</strong> tan<strong>de</strong>m weg om te paren <strong>in</strong> struikgewas of bomen.<br />
Het vrouwtje zet solitair <strong>de</strong> eitjes af <strong>in</strong> geschikte zandige of slibrijke<br />
plekken <strong>in</strong> <strong>de</strong> beek, zich af en toe <strong>in</strong> vegetatie verbergend voor<br />
patrouillerend mannetjes. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> eiafzet buigt ze haar achterlijf<br />
<strong>in</strong> een rechte stand en prikt al vliegend <strong>de</strong> eitjes met een dansen<strong>de</strong><br />
beweg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het substraat van zand of slib. Omdat <strong>de</strong> eieren geen<br />
plaklaag hebben hechten ze zich niet aan het substraat vast.<br />
Biotoop van <strong>de</strong> larven<br />
De eieren komen voor <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter uit. De larven leven tussen <strong>de</strong> ve-<br />
getatie of <strong>in</strong>gegraven tussen slib of zand, waar ze hun prooi af-<br />
wachten. Zij hebben stromend water nodig, maar kunnen tij<strong>de</strong>lijk<br />
een droogte overleven. Zij steken het achterlijf buiten het water om<br />
Vrouwtje Gewone bronlibel - Foto Wouter Faveyts<br />
lucht <strong>in</strong> te a<strong>de</strong>men. Uitsluipen gebeurt ’s nachts of <strong>in</strong> <strong>de</strong> vroege<br />
ochtend. Meestal hechten ze zich vast aan <strong>de</strong> halmen van zeggen<br />
(Carex sp.) of biezen (Scirpus sp.), maar ook takken of bemoste<br />
stenen wor<strong>de</strong>n gebruikt. De levenscyclus neemt soms wel vier of<br />
vijf jaar <strong>in</strong> beslag, <strong>in</strong> gunstige omstandighe<strong>de</strong>n twee jaar.<br />
Vliegtijd<br />
Van beg<strong>in</strong> juni tot beg<strong>in</strong> september, met een piek <strong>in</strong> juli. In een<br />
Warme nazomer is het mogelijk vooral zwerven<strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuen te<br />
zien tot e<strong>in</strong>d september.<br />
Verbreid<strong>in</strong>gsvermogen<br />
Hoewel <strong>de</strong>ze soort niet bekend staat als er soort met sterke zwerf-<br />
neig<strong>in</strong>gen, kan ze soms ver van <strong>de</strong> voortplant<strong>in</strong>gsgebie<strong>de</strong>n opdui-<br />
ken vooral na het droogvallen of verstor<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> biotoop. De<br />
kans op vestig<strong>in</strong>g op nieuwe plaatsen lijkt echter kle<strong>in</strong>. Naast <strong>de</strong><br />
nog vrij grote verspreid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> Ar<strong>de</strong>nnen, maar ook steeds va-<br />
ker <strong>in</strong> kle<strong>in</strong>ere aantallen, komt <strong>de</strong> Gewone bronlibel <strong>in</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren<br />
enkel voor op <strong>de</strong> Kempense zandgron<strong>de</strong>n, <strong>in</strong> <strong>de</strong> Dijlevallei, <strong>in</strong> het<br />
Meerdaalwoud en <strong>in</strong> <strong>de</strong> Vlaamse Ar<strong>de</strong>nnen ( Ronse, Kluisber–<br />
gen, Schorisse en Brakel).<br />
In 2003 wer<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een beek <strong>in</strong> <strong>de</strong> buurt van het Raspaillebos<br />
te Geraardsbergen door J.MERTENS larven gevon<strong>de</strong>n en op 28<br />
juni 2008 werd er ook voor het eerst een imago aangetroffen<br />
(J. CORNELIS, 2008 - Dendriet jaargang 7-nummer 4 p.20- 21).<br />
Dit is mogelijk <strong>de</strong> dichtst bij zijn<strong>de</strong> populatie.<br />
Geken<strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>gen voor 1996<br />
Geen<br />
Waarnem<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1996-2007<br />
Tussen 8 en 18 juli 1998 werd één <strong>in</strong>dividu gezien <strong>in</strong> het hart van<br />
reservaat (kleikom-laagveen WMD 70). Op 21 en 22 augustus<br />
1999 wer<strong>de</strong>n twee <strong>in</strong>dividuen jagend langs <strong>de</strong> spoorwegtalud aan<br />
Kle<strong>in</strong>e Zavelput (WMD 31) gespot. Gezien <strong>de</strong>ze waarnem<strong>in</strong>gen<br />
gebeur<strong>de</strong>n door verschillen<strong>de</strong> waarnemers, wer<strong>de</strong>n ze dan ook<br />
weerhou<strong>de</strong>n. Het g<strong>in</strong>g echter zon<strong>de</strong>r twijfel om zwerven<strong>de</strong> dieren.<br />
Bescherm<strong>in</strong>g<br />
De grootste bedreig<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> Gewone bronlibel is het verdwijnen<br />
van haar specifiek leefgebied.<br />
Alle toekomstige beheers - en bescherm<strong>in</strong>gsmaatregelen dienen<br />
gericht te zijn op <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g van dit biotoop <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met<br />
een effectieve bestrijd<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> verdrog<strong>in</strong>g.<br />
Grondwateronttrekk<strong>in</strong>g door landbouw, <strong>in</strong>dustrie of voor dr<strong>in</strong>kwater-<br />
voorzien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> buurt van <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n is volledig uit <strong>de</strong>n boze.<br />
Besluit<br />
De waargenomen Gewone bronlibellen <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Wellemeersen</strong> <strong>in</strong><br />
1998 en 1999 betroffen zon<strong>de</strong>r twijfel zwerven<strong>de</strong> dieren, mogelijk<br />
op zoek naar een nieuw, geschikt biotoop.<br />
Het lijkt re<strong>de</strong>lijk te veron<strong>de</strong>rstellen dat <strong>de</strong>rgelijke dieren <strong>in</strong> het<br />
reservaat terecht komen door één of meer<strong>de</strong>re van <strong>de</strong> reeds<br />
besproken verspreid<strong>in</strong>gswegen te volgen.<br />
70<br />
Cordulegaster boltonii