Integrale Tekst - Onderwijsraad
Integrale Tekst - Onderwijsraad
Integrale Tekst - Onderwijsraad
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Een ontwikkelingsgerichte kwalificatiestructuur kent echter ook nadelen. Zo is de transparantie<br />
op landelijk niveau minder goed gewaarborgd. En daarnaast worden op landelijk<br />
niveau de verschillen tussen scholen en instellingen op het gebied van de inzet van personeel<br />
en het scholingsbeleid groter, maar dit kan ook juist een voordeel zijn.<br />
Conclusie<br />
De raad is van mening dat de diversificatie van eisen aan het onderwijs en de veelvormige<br />
antwoorden daarop via functie- en beroepsdifferentiatie, gekoppeld aan het in<br />
de afgelopen decennia ingezette overheidsbeleid gericht op deregulering en vergroting<br />
van de autonomie voor scholen en instellingen, de basis moet zijn van waaruit gedacht<br />
moet worden over de keuze voor een kwalificatiestructuur. Op die manier is het mogelijk<br />
een volwaardige professionele beroepsgroep van leraren en een overeenkomstige<br />
bedrijfstak tot ontwikkeling te laten komen. De praktijk wijst uit dat, hoewel nog veel<br />
moet gebeuren, op dat gebied reeds belangrijke vorderingen zijn gemaakt. De overheid<br />
moet, voorzover de praktijk nog niet in staat is voldoende vorderingen op die weg te<br />
maken, vertrouwen tonen in de capaciteiten van de betrokkenen op alle niveaus en waar<br />
nodig te zorgen voor stimulans en ondersteuning.<br />
Gelet op de zojuist geformuleerde lijn en de afweging van de voor- en nadelen van beide<br />
modellen komt de raad, alles overziend, tot de conclusie dat hij een ontwikkelingsgerichte<br />
kwalificatiestructuur prefereert boven een gestandaardiseerde kwalificatiestructuur.<br />
Ten eerste is het thans moeilijk te voorspellen welke beroepen en functies er in de toekomst<br />
zullen ontstaan; een ontwikkelingsgerichte structuur maakt het mogelijk snel op<br />
veranderingen in te spelen. De kans op verstarring is hier beperkter. Ten tweede sluit<br />
deze mogelijkheid aan bij wat de raad in eerdere adviezen en ook in dit advies heeft<br />
betoogd over de relatie tussen de rijksoverheid en de scholen. Een ontwikkelingsgerichte<br />
benadering past het beste bij de huidige opvattingen over autonomievergroting van<br />
scholen.<br />
De raad tekent bij zijn keuze voor het ontwikkelingsgerichte model het volgende aan. In<br />
dit theoretische model wordt, in verband met het open karakter ervan en het gewicht dat<br />
daarin wordt toegekend aan de grote autonomie voor de instellingen, de waardering van<br />
de vakinhoudelijke component (gewenste vakkennis) overgelaten aan het schoolmanagement.<br />
De raad is echter van mening dat de huidige onderwijsontwikkelingen voorlopig<br />
geen aanleiding geven dit een bredere toepassing te geven dan tot de onderbouw van<br />
het voortgezet onderwijs. Dit betekent dat de raad van mening is dat voor de toelating<br />
tot het beroep leraar minimaal een opleiding op bachelor- of masterniveau vereist is. De<br />
verantwoordelijkheid voor de waardering van de vakinhoudelijke component van leraren<br />
in de basisvorming wordt echter toevertrouwd aan het bevoegd gezag van de school 31 .<br />
De afwezigheid van een vakgerelateerde bevoegdheid voor leraren in de basisvorming<br />
sluit volgens de raad aan bij de veranderingen in die onderwijsfase. Immers, in de basisvorming<br />
vraagt het integreren van vakken tot bredere leergebieden om een verbreding<br />
van de bekwaamheid van leraren. Dit betekent dat zowel de opleiding van nieuwe leraren<br />
als de (na)scholing van de zittende leraren aangepast moeten worden 32 .<br />
31 Zoals eerder in dit advies is opgemerkt, is in de WEB bepaald dat bve-instellingen de mogelijkheid hebben om potentiële leraren<br />
op hun vakbekwaamheid te beoordelen op grond van bij AMvB gegeven regels.<br />
32 Zie ook de beleidsreactie op het advies over de basisvorming van de <strong>Onderwijsraad</strong> (Ministerie van OCenW, 2001c).<br />
68 <strong>Onderwijsraad</strong>, oktober 2003