RUG01-001458187_2011_0001_AC
RUG01-001458187_2011_0001_AC
RUG01-001458187_2011_0001_AC
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
§ 2.2.2 De parlementaire controle: Comité I<br />
Anders dan in sommige landen is er in België -hoewel de medewerkers van de inlichtingen- en<br />
veiligheidsdiensten het voorwerp uitmaken van een normale hiërarchische supervisie en aan<br />
disciplinaire maatregelen kunnen worden onderworpen- geen sprake van een uitgebouwde<br />
specifieke interne controle. Wel zijn er heel wat diensten die een externe controle uitoefenen op<br />
de werking van onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten. We kunnen hierbij bijvoorbeeld<br />
denken aan het Vast Comité van Toezicht op de Inlichtingendiensten, het beroepsorgaan inzake<br />
veiligheidsmachtigingen, -attesten en –adviezen, de Raad van State, maar eveneens het<br />
Rekenhof. 112 Bovenstaande opsomming is echter niet exhaustief, en in deze masterproef zal enkel<br />
kort aandacht besteed worden aan de externe controle gevoerd door het Comité I.<br />
Zowel de VSE als de ADIV staan onder het respectievelijke toezicht van de voogdijministers van<br />
Justitie en Defensie. Met de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op de politie- en<br />
inlichtingendiensten kwam een bestendig Comité van toezicht op de Inlichtingen- en<br />
veiligheidsdiensten (afgekort Comité I) tot stand, dat werd ingesteld als een controlesysteem op<br />
de Belgische inlichtingen- en veiligheidsdiensten met het oog op het vrijwaren van de<br />
fundamentele rechten en vrijheden van de burger, en op het bevorderen van de doelmatigheid en<br />
coördinatie van deze diensten. 113 Dit nieuwe externe toezicht kwam niet in de plaats van de<br />
voogdijministers, doch vult deze vorm van toezicht verder aan. 114<br />
Het Vast Comité I als onafhankelijk parlementair toezichtorgaan kreeg als taak het onderzoeken<br />
van de activiteiten en werkwijzen van de VSE en de ADIV, hun interne reglementen en<br />
richtlijnen, evenals alle documenten die de handelswijze van de leden van de inlichtingendiensten<br />
regelen. 115 Daarbij oefent ze eveneens controle uit over de werking van het<br />
Coördinatieorgaanvoor de Dreigingsanalyse (OCAD) en over de verschillende diensten die dit<br />
coördinatieorgaan ondersteunen. Deze controle slaat in beginsel zowel op de rechtmatigheid (i.e.<br />
112 VAN LAETHEM, W., ‘The Belgian civil intelligence service: roles, powers, organisation and supervision’, l.c.,<br />
62.<br />
113 DELEPIERE, J., l.c., 225.<br />
114 STEVENS, D., ‘De Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid van de Krijgsmacht: actuele analyse’, l.c., 40-41.<br />
115 Art. 33 Wet 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het<br />
Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse, B.S., 26 juli 1991.<br />
48