RUG01-001458187_2011_0001_AC
RUG01-001458187_2011_0001_AC
RUG01-001458187_2011_0001_AC
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
etrekking tot ons onderzoek echter alles behalve eenvoudig te zijn. Zowel het domein van de<br />
diplomatie als dat van de Belgische inlichtingen- en veiligheidsdiensten kent een grote mate van<br />
geslotenheid, bovendien kan het thema van deze thesis als ‘precair’ worden bestempeld. De<br />
bereidheid tot een interview in het kader van deze thesis was navenant en er was sprake van een<br />
grote terughoudendheid.<br />
De vraag hoeveel respondenten minimaal dienden te worden geïnterviewd, kon moeilijk concreet<br />
op voorhand beantwoord worden. De kwaliteit van de informanten primeerde boven harde<br />
aantallen. In het kader van het (bescheiden) onderzoek dat we wilden voeren naar aanleiding van<br />
deze masterproef doelden we bij aanvang op het afnemen van een negental interviews binnen de<br />
diverse segmenten waarin deze werkzaam zijn. Veeleer streefden we ernaar om alle actoren in het<br />
onderzoeksveld vertegenwoordigd te zien. Hierbij werden we geleid door het principe van de<br />
optimale selectie. 168 Enkele Belgische diplomaten, de schaarse academici die de Belgische<br />
inlichtingen- en veiligheidsdiensten wetenschappelijk bestuderen 169 , Dhr. Willy Claes 170 , Dhr.<br />
Rik Coolsaet 171 , en enkele personen werkzaam binnen de Staatsveiligheid (VSE) en de Militaire<br />
inlichtingendienst (ADIV) stonden op het ‘verlanglijstje’ om geïnterviewd te worden met<br />
betrekking tot de relatie tussen de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de diplomatieke wereld.<br />
Reeds bij aanvang van de maand november 2009, werd de FOD Buitenlandse Zaken<br />
gecontacteerd. Hierbij werd het opzet van ons onderzoek uit de doeken gedaan, en de vraag<br />
gesteld welke diplomaten in aanmerking zouden komen. Er werd ons echter meegedeeld dat we<br />
omwille van privacyredenen via het officiële kanaal niet aan contactgegevens van diplomaten<br />
konden geraken. Ook de gegevens van Dhr. Willy Claes konden door ons op geen enkele manier<br />
verkregen worden, zelfs niet na diverse contactnames met verscheidene personen. Middels de<br />
eigen contacten slaagden we erin connectie te leggen met een stagiair-diplomaat die bereid was<br />
168 TREMBLAY, M., l.c., 688-701.<br />
169 We selecteerden Prof. dr. Simon Petermann (Université de Liège) en Prof. dr. Herman Matthijs (Vrije Universiteit<br />
Brussel).<br />
170 Diplomaat, van 1992-1994 minister van Buitenlandse Zaken onder de Regering Dehaene I, en voormalig<br />
Secretaris-Generaal van de NAVO (1994-1995).<br />
171 Doceert aan de Universiteit Gent momenteel enkele vakken inzake buitenlandse politiek, was van 2002-2009<br />
directeur van het Egmont Instituut (Instituut voor internationale Betrekkingen), en werkte verder onder meer op het<br />
kabinet van Defensie en Buitenlandse Zaken.<br />
70